H7 §2 Verschillen tussen Noord- en Zuid-Korea

H7 §2 Verschillen tussen Noord- en Zuid-Korea
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H7 §2 Verschillen tussen Noord- en Zuid-Korea

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: §2 H7
  • maken opdrachten §2
  • nabespreken §2
  • afsluiting + nakijken
Aan het einde van de les kan/weet je:
  • Waarom er twee Korea’s zijn
  • Wat de politieke verschillen zijn tussen Noord- en Zuid-Korea
  • De economische verschillen zijn tussen Noord- en Zuid-Korea
  • Waarom Noord-Korea door veel landen als een dreiging wordt ervaren

Slide 3 - Tekstslide

Geschiedenis
Voor 1910: Korea is een zelfstandig koninkrijk
1910-1945: kolonie van Japan
1945-1950: verdeling na verkiezingen in:
  • De Democratische Volksrepubliek Korea (Noord)
  • De Republiek Korea (Zuid).
->  38e breedtegraad is de grens



Slide 4 - Tekstslide

Soorten koloniën
1. Exploitatiekoloniën:  Exploiteren = uitbuiten. Aanleg grote mijnen en plantages -> leveren grondstoffen.
Nederlands-Indië voor Nederland & Korea voor Japan

2. Vestigingskoloniën: overzeese gebiedsdelen waar mensen zich blijvend gingen vestigen. BV Europeanen in VS

Slide 5 - Tekstslide

Geschiedenis
1950-1953 Koreaanse Oorlog:
  •  Aanval was van Noord-Korea (2 miljoen doden)
  • Geen getekend vredesverdrag

Sindsdien: 
  •  Noord-Korea: gesteund door Rusland en China
  •  Zuid-Korea:  gesteund door de VS 
->  zwaarbewaakte 4km brede zone bij de grens

Slide 6 - Tekstslide


             Noord-Korea

  1. Dictatuur
  2. Grote macht staat
  3. Kim Jong-un = de ‘Geweldige Leider’
  4. Communistisch

                 Zuid-Korea

  1. Gekozen staatshoofd
  2. Veel (politieke) macht bij chaebols = Groot Koreaans familiebedrijf.
Politieke verschillen
Het idee dat er gelijkheid in rijkdom en macht moet zijn -> land waar één partij de macht heeft en waar de productie centraal wordt geleid door de staat.
Staatsvorm waarin één persoon de absolute macht heeft.
Een gebied met duidelijke grenzen en een bestuur dat eigen baas is (soeverein).

Slide 7 - Tekstslide

zelfstandig werken
lezen §2 + B245 + B246 + B249
maken opdrachten
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 106/107
  • werkboek blz. 126/127/128

timer
30:00

Slide 8 - Tekstslide

herhalen/nabespreken

Slide 9 - Tekstslide

Noord-Korea
Zuid-Korea
Dictatuur
Vrijemarkteconomie
Planeconomie
Kapitalistisch land
Communistisch land
Chaebol
Laag HDI
Hoog HDI
Hoog BNP
Laag BNP

Slide 10 - Sleepvraag

Bij welk land hoort de stelling?
Op school leer ik dat onze manier van leven de beste manier van leven is.
A
Noord-Korea
B
Zuid-Korea

Slide 11 - Quizvraag

Bij welk land hoort de stelling?
Als ik het niet eens ben met de beslissingen van de overheid, dan kan ik gaan demonstreren.
A
Noord-Korea
B
Zuid-Korea

Slide 12 - Quizvraag

Bij welk land hoort de stelling?
Ik durf mijn mening over de overheid niet te uiten, dan word ik misschien opgepakt.
A
Noord-Korea
B
Zuid-Korea

Slide 13 - Quizvraag

vandaag heb ik geleerd:

Slide 14 - Open vraag

vandaag vind ik nog moeilijk:

Slide 15 - Open vraag

Nakijken H7 §2

Slide 16 - Tekstslide