(2hv) H7 verschillen tussen Noord en Zuid-Korea paragraaf 2

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 2 H7
  • maken opdracht 1 t/m 3 + 5
  • nabespreken paragraaf 2
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • Waarom er twee Korea’s zijn
  • Wat de politieke verschillen zijn tussen Noord- en Zuid-Korea
  • De economische verschillen zijn tussen Noord- en Zuid-Korea
  • Waarom Noord-Korea door veel landen als een dreiging wordt ervaren
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 2 H7
  • maken opdracht 1 t/m 3 + 5
  • nabespreken paragraaf 2
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • Waarom er twee Korea’s zijn
  • Wat de politieke verschillen zijn tussen Noord- en Zuid-Korea
  • De economische verschillen zijn tussen Noord- en Zuid-Korea
  • Waarom Noord-Korea door veel landen als een dreiging wordt ervaren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

uitleg/aantekeningen

Slide 3 - Tekstslide

Geschiedenis
Voor 1910: Korea is een zelfstandig koninkrijk
1910-1945: kolonie van Japan
1945-1950: verdeling na verkiezingen in:
  • De Democratische Volksrepubliek Korea (Noord)
  • De Republiek Korea (Zuid).
->  38e breedtegraad is de grens



Slide 4 - Tekstslide

Soorten koloniën
1. Exploitatiekoloniën:  Exploiteren = uitbuiten. Aanleg grote mijnen en plantages -> leveren grondstoffen.
Nederlands-Indië voor Nederland & Korea voor Japan

2. Vestigingskoloniën: overzeese gebiedsdelen waar mensen zich blijvend gingen vestigen. BV Europeanen in VS

Slide 5 - Tekstslide

Geschiedenis
1950-1953 Koreaanse Oorlog:
  •  Aanval was van Noord-Korea (2 miljoen doden)
  • Geen getekend vredesverdrag

Sindsdien: 
  •  Noord-Korea: gesteund door Rusland en China
  •  Zuid-Korea:  gesteund door de VS 
->  zwaarbewaakte 4km brede zone bij de grens

Slide 6 - Tekstslide


             Noord-Korea

  1. Dictatuur
  2. Grote macht staat
  3. Kim Jong-un = de ‘Geweldige Leider’
  4. Communistisch

                 Zuid-Korea

  1. Gekozen staatshoofd
  2. Veel (politieke) macht bij chaebols = Groot Koreaans familiebedrijf.
Politieke verschillen
Het idee dat er gelijkheid in rijkdom en macht moet zijn -> land waar één partij de macht heeft en waar de productie centraal wordt geleid door de staat.
Staatsvorm waarin één persoon de absolute macht heeft.
Een gebied met duidelijke grenzen en een bestuur dat eigen baas is (soeverein).

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link



             Noord-Korea = arm

  1. Communistisch land (staat)
  2. Planeconomie:
    - bedrijven in eigendom van de staat
    - de staat bepaalt alles
    - in plannen staat wat je moet produceren - - geen concurrentie, zorgt voor slechte kwaliteit producten -> geen reclame in straatbeeld
    - Er is minimumloon want staat bemoeit zich met naleven afspraken


                            Zuid-Korea = rijk

  1. Kapitalistisch land (privé)
  2. Vrijemarkteconomie:
    - bedrijven in privé eigendom 
    - directie van bedrijven bepaalt alles zelf
    - concurrentie zorgt voor goede en goedkope producten -> reclame in straatbeeld
    - Weinig afspraken arbeidsomstandigheden en lonen, want: zoveel mogelijk winst
Economische verschillen

Slide 9 - Tekstslide

      Propaganda
Het dorp Kijong-dong ligt in de DMZ: 2,5 km brede Gedemilitariseerde Zone tussen Noord-Korea en Zuid-Korea

• Maar: is het een echt dorp?
• Onderdeel van propagandastrijd: grens overlopen

Massaberichten om de mening van mensen te beïnvloeden

Slide 10 - Tekstslide

Mondiale spanningen
De spanningen tussen Noord-Korea en Zuid-Korea spelen, want: Noord-Korea heeft kernwapens - bedreigen hele wereld

Voorlopige oplossing is economische strafmaatregelen van de Verenigde Naties.
 VB: minder export van aardolieproducten naar Noord-Korea, minder vrijheid arbeidsmigranten.

Slide 11 - Tekstslide

Ooit één Korea?
Kans op één Korea als oplossing is klein:
  1. Economische bedreiging China en Japan.
  2. Hulp bij ontwikkeling Noord-Korea is duur.
  3. Geen hechte band familieleden.

Slide 12 - Tekstslide

B243 Sterke en zwakke staten
 Sterke staten:
  1. Bestuurlijk goed georganiseerd
  2. Grote rol politiek, economie en cultuur in de wereld 
  3. BV: VS, EU-landen, Rusland, China
Zwakke staten: 
  1. Slechte sociale structuur: grote groep armen, kleine groep rijken (elite) met alle politieke en economische macht.
  2. Grootgrondbezit
  3. Corruptie

Slide 13 - Tekstslide

zelfstandig werken
lezen paragraaf 2 H7 voorgeschiedenis, politieke verschillen + B249
maken opdracht 1 t/m 3 + 5,6
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 106/107
  • werkboek blz. 126/127
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

herhalen/nabespreken

Slide 15 - Tekstslide

Noord-Korea
Zuid-Korea
Dictatuur
Vrijemarkteconomie
Planeconomie
Kapitalistisch land
Communistisch land
Chaebol
Laag HDI
Hoog HDI
Hoog BNP
Laag BNP

Slide 16 - Sleepvraag

Bij welk land hoort de stelling?
Op school leer ik dat onze manier van leven de beste manier van leven is.
A
Noord-Korea
B
Zuid-Korea

Slide 17 - Quizvraag

Bij welk land hoort de stelling?
Als ik het niet eens ben met de beslissingen van de overheid, dan kan ik gaan demonstreren.
A
Noord-Korea
B
Zuid-Korea

Slide 18 - Quizvraag

Bij welk land hoort de stelling?
Ik durf mijn mening over de overheid niet te uiten, dan word ik misschien opgepakt.
A
Noord-Korea
B
Zuid-Korea

Slide 19 - Quizvraag

vandaag heb ik geleerd:

Slide 20 - Open vraag

vandaag vind ik nog moeilijk:

Slide 21 - Open vraag