7.2

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Geschiedenis
Voor 1910: Korea is een zelfstandig koninkrijk
1910-1945: kolonie van Japan
1945-1950: verdeling na verkiezingen in:
  • De Democratische Volksrepubliek Korea (Noord)
  • De Republiek Korea (Zuid).
->  38e breedtegraad is de grens



Slide 3 - Tekstslide

Soorten koloniën
1. Exploitatiekoloniën:  Exploiteren = uitbuiten. Aanleg grote mijnen en plantages -> leveren grondstoffen.
Nederlands-Indië voor Nederland & Korea voor Japan

2. Vestigingskoloniën: overzeese gebiedsdelen waar mensen zich blijvend gingen vestigen. BV Europeanen in VS

Slide 4 - Tekstslide

Geschiedenis
1950-1953 Koreaanse Oorlog:
  •  Aanval was van Noord-Korea (2 miljoen doden)
  • Geen getekend vredesverdrag

Sindsdien: 
  •  Noord-Korea: gesteund door Rusland en China
  •  Zuid-Korea:  gesteund door de VS 
->  zwaarbewaakte 4km brede zone bij de grens

Slide 5 - Tekstslide


             Noord-Korea

  1. Dictatuur
  2. Grote macht staat
  3. Kim Jong-un = de ‘Geweldige Leider’
  4. Communistisch

                 Zuid-Korea

  1. Gekozen staatshoofd
  2. Republiek
  3. Veel (politieke) macht bij chaebols = Groot Koreaans familiebedrijf.
Politieke verschillen
Het idee dat er gelijkheid in rijkdom en macht moet zijn -> land waar één partij de macht heeft en waar de productie centraal wordt geleid door de staat.
Staatsvorm waarin één persoon de absolute macht heeft.
Een gebied met duidelijke grenzen en een bestuur dat eigen baas is (soeverein).

Slide 6 - Tekstslide



             Noord-Korea = arm

  1. Communistisch land (staat)
  2. Planeconomie:
    - bedrijven in eigendom van de staat
    - de staat bepaalt alles
    - in plannen staat wat je moet produceren - - geen concurrentie, zorgt voor slechte kwaliteit producten -> geen reclame in straatbeeld
    - Er is minimumloon want staat bemoeit zich met naleven afspraken


                            Zuid-Korea = rijk

  1. Kapitalistisch land (particulieren)
  2. Vrijemarkteconomie:
    - bedrijven in privé eigendom 
    - directie van bedrijven bepaalt alles zelf
    - concurrentie zorgt voor goede en goedkope producten -> reclame in straatbeeld
    - Weinig afspraken arbeidsomstandigheden en lonen, want: zoveel mogelijk winst
Economische verschillen

Slide 7 - Tekstslide

Werkvorm
Er staat veel lastige begrippen in deze paragraaf. Daar gaan we mee oefenen.

In twee- of drietallen:
Kaartjes met begrippen en betekenis van begrippen: maak de juiste combinaties zonder boek!

Slide 8 - Tekstslide

Werkvorm deel 2
We weten nu wat de begrippen betekenen, maar bij welk land horen ze? 

Verdeel de begrippen over de twee landen: Noord-Korea of Zuid-Korea

Sommige begrippen kunnen bij beide of bij geen horen!

Slide 9 - Tekstslide

Noord-Korea
Zuid-Korea
Dictatuur
Vrijemarkteconomie
Planeconomie
Kapitalistisch land
Communistisch land
Chaebol
Laag HDI
Hoog HDI
Hoog BNP
Laag BNP

Slide 10 - Sleepvraag

Propaganda
Het dorp Kijong-dong ligt in de DMZ: 2,5 km brede Gedemilitariseerde Zone tussen Noord-Korea en Zuid-Korea

• Maar: is het een echt dorp?
• Onderdeel van propagandastrijd: grens overlopen

Slide 11 - Tekstslide

Mondiale spanningen
De spanningen tussen Noord-Korea en Zuid-Korea spelen, want: Noord-Korea heeft kernwapens - bedreigen hele wereld

Voorlopige oplossing is economische strafmaatregelen van de Verenigde Naties.
 VB: minder export van aardolieproducten naar Noord-Korea, minder vrijheid arbeidsmigranten.

Slide 12 - Tekstslide

Ooit één Korea?
Kans op één Korea als oplossing is klein:
  1. Economische bedreiging China en Japan.
  2. Hulp bij ontwikkeling Noord-Korea is duur.
  3. Geen hechte band familieleden.

Slide 13 - Tekstslide