Welvaart H3 3.1 t/m 3.6

Welkom
6 vwo ECONOMIE  ||  2024-2025
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
6 vwo ECONOMIE  ||  2024-2025

Slide 1 - Tekstslide

Bruto Binnenlands Product (BBP)
BBP is de productie van alle commerciële en
niet-commerciële bedrijven bij
elkaar opgesteld
=
Bruto Binnenlands Inkomen (BBI)



Slide 2 - Tekstslide

Economische kringloop (eenvoudig)

Slide 3 - Tekstslide

Waar geven gezinnen hun inkomen aan uit?

Slide 4 - Open vraag

Economische kringloop (model)

Slide 5 - Tekstslide

Economische kringloop
  • gaat over bestedingen
  • tussen 5 economische sectoren (gezinnen, bedrijven, financiële instellingen, overheid en buitenland)
  • het is een vereenvoudigde weergave van de geldstromen tussen deze sectoren (geen stromen van goederen, diensten en productiefactoren)
  • voor elke sector geldt: ingaande geldstroom = uitgaande geldstroom

Slide 6 - Tekstslide

Gezinnen
Y --> komt binnen
Gaat uitgegeven worden aan Consumeren, belasting en Sparen. 
Y = C + B + S

Slide 7 - Tekstslide

Bestedingen
Komen van gezinnen (C), bedrijven (I), overheid (O) en het buitenland (E - M)
Y = C + I + O + E - M

Slide 8 - Tekstslide

Combineren
Y = C + B + S
Y = C + I + O + E - M
C + B + S = C + I + O + E - M
B + S = I + O + E - M
ook wel (S - I) + (B - O) = (E - M)
 Nationaal spaarsaldo bestaat uit particulier spaarsaldo en overheidssaldo --> gelijk aan het saldo van het butienland.

Slide 9 - Tekstslide

Economische kringloop (formules)
  • Y = C + B  + S                        (BBI = bestedingen van de gezinnen = BBP)
  • Y = C + I + O + E - M           (BBI = bestedingen aan de bedrijven = BBP)
  • particulier spaarsaldo = S - I
  • overheidssaldo              = B - O
  • nationaal spaarsaldo  = (S - I) + (B-O)
  • saldo buitenland           = E - M (saldo lopende rekening betalingsbalans)
  • (S - I) + (B - O) = (E - M)

Slide 10 - Tekstslide

Economische kringloop (overheid)
  • O = Cop + Com + lo
       Cop  = personele overheidsconsumptie (naar de gezinnen)
       Com = materiële overheidsconsumptie (naar de bedrijven)
       Io       = overheidsinvesteringen (naar de bedrijven)
  • Y = Ybedr + Yo
       Ybedr = BBI van gezinnen verdiend bij bedrijven
       Yo        = BBI van gezinnen verdiend bij overheid

Slide 11 - Tekstslide

BBP / BBI berekenen

Slide 12 - Tekstslide

Van een economische kringloop met alleen gezinnen en bedrijven zijn de volgende gegevens bekend: het BBP is € 520 miljard en de consumptie van gezinnen is € 420 miljard. Hoeveel bedragen de investeringen van bedrijven?
A
€ 120 miljard
B
€ 100 miljard
C
€ 80 miljard
D
€ 60 miljard

Slide 13 - Quizvraag

Van een economische kringloop met bedrijven, gezinnen, overheid en buitenland bedraagt: - saldo lopende rekening +50 miljard
- saldo overheid -80 miljard
- investeringen van bedrijven 120 miljard

Hoeveel zijn de besparingen van gezinnen?
A
10 miljard
B
90 miljard
C
170 miljard
D
250 miljard

Slide 14 - Quizvraag

Aan het werk

LAPTOP OPRUIMEN
Maken 3.1 t/m 3.8

Slide 15 - Tekstslide

Keynes
Twijfels over de klassieke theorie. 
Gaat uit van de macro-economie. 
Micro --> markten in evenwicht 
Macro --> Niet perse ook in evenwicht. 

Slide 16 - Tekstslide

Klassieken --> werkloosheid dalen
Vermogensmarkt
  • Weinig besteden, veel sparen. Aanbod vermogen neemt toe --> rente daalt --> meer lenen, meer investeren --> meer werknemers nodig. 
Arbeidsmarkt
  • Werkloosheid hoog --> loon daalt --> bedrijven nemen meer werknemers in dienst.
Goederenmarkt
  • Weinig besteden --> prijzen dalen --> bestedingen stijgen --> productie stijgt. 

Slide 17 - Tekstslide

Verschil Keynes en klassieken
Klassieken zien loon als kosten. 
Keynes ziet loon als inkomen. 

Slide 18 - Tekstslide

Realisatie Keynes individu en collectief. 
In crisis bedrijven ontslaan mensen --> verstandig voor het bedrijf. 
Maar doet iedereen dat? Dan is er veel minder inkomen te besteden.
In crisis gaan mensen meer sparen (voor schulden aflossen of reserve). 
Hierdoor dalen de bestedingen.

Slide 19 - Tekstslide

De overheid moet ingrijpen. Wat kan de overheid doen?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Link

Slide 22 - Video