In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets H6 Licht
Slide 1 - Tekstslide
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. De zon is een natuurlijke lichtbron.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Lichtstralen gaan altijd in een rechte lijn.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Je kunt alleen dingen zien die zelf licht geven.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Als jij een stap naar voor doet, doet je spiegelbeeld een stap achteruit.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Een randstraal wordt net door een voorwerp tegengehouden.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Wit licht bestaat uit één kleur.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Een rode auto kaatst rood licht terug.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Infrarode straling kun je alleen overdag zien.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Een afstandsbediening werkt op ultraviolet licht.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Een spiegel laat licht door.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Kunstmatige lichtbronnen zijn door mensen gemaakt.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Een lichtbundel is een groep lichtstralen die dezelfde kant opgaan.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Schaduw is de plaats waar het licht van een lichtbron niet kan komen.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Het aantal schaduwen van een voorwerp is gelijk aan het aantal lampen dat op het voorwerp schijnt.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Warmtestraling is een ander woord voor ultraviolette straling.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Als je blauw en groen licht mengt, zie je dit als lichtblauw.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Ultraviolette straling kleurt je huid bruin.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Lang in de zon zitten is goed voor je huid.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Als je een regenboog ziet, werken de regendruppels als een spectrum.
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord. Je staat voor een spiegel en zwaait met je rechterhand. Je spiegelbeeld lijkt te zwaaien met de linkerhand.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de grootste natuurlijke lichtbron?
A
• de bliksem
B
• de zon
C
• de maan
D
• de lampen van een voetbalstadion
Slide 22 - Quizvraag
Je schijnt met een rode lamp op een wit T-shirt. In welke kleur zie je het T-shirt?
A
• oranje
B
• rood
C
• roze
D
• wit
Slide 23 - Quizvraag
Waarom kun je overdag als de zon schijnt de omgeving goed zien?
A
• Omdat overdag alle voorwerpen zelf licht geven.
B
• Omdat alle voorwerpen het zonlicht weerkaatsen.
C
• Omdat de warmte van de zon je ogen bereikt.
Slide 24 - Quizvraag
Je kijkt in een spiegel. Op je rechterwang zit een vervelend puistje. Hoe ziet het puistje er in de spiegel uit?
A
• Het puistje ziet er groter uit, en bij het spiegelbeeld zit het op de rechterwang.
B
• Het puistje ziet er groter uit, maar bij het spiegelbeeld zit het op de linkerwang.
C
• Het puistje ziet er hetzelfde uit, en bij het spiegelbeeld zit het op de rechterwang.
D
• Het puistje ziet er hetzelfde uit, maar bij het spiegelbeeld zit het op de linkerwang.
Slide 25 - Quizvraag
In de afbeelding wordt briefje van € 50 onder een lamp gehouden om te kijken of het echt is.
Wat voor licht of straling licht geeft de lamp?
A
• blauwe laserlicht
B
• infrarode straling
C
• violet licht
D
• ultraviolette straling
Slide 26 - Quizvraag
Een blokje staat tussen een theelichtje en een scherm. Op het scherm zie je een schaduw.
Wat gebeurt er met de schaduw, als je het blokje dichterbij het scherm zet?
A
• De schaduw wordt groter en verandert niet van vorm.
B
• De schaduw wordt groter en verandert van vorm.
C
• De schaduw wordt kleiner en verandert niet van vorm.
D
• De schaduw wordt kleiner en verandert van vorm.
Slide 27 - Quizvraag
Welk apparaat maakt gebruik van ir-straling?
A
• blacklight-lamp
B
• warmtelamp
C
• zonnebank
Slide 28 - Quizvraag
Op het beeld van een tv zie je alle kleuren van het spectrum. Toch worden in een tv maar drie kleuren licht gebruikt. Welke drie kleuren worden in een tv gebruikt?
A
• wit, zwart en rood
B
• rood, geel en oranje
C
• rood, wit en blauw
D
• rood, groen en blauw
Slide 29 - Quizvraag
In een tuin staan oranje rozen. Ze worden beschenen door de zon. Hoe komt het dat je ziet dat de rozen oranje zijn?
A
• De rozen hebben eigenlijk een witte kleur, maar stralen oranje licht uit.
B
• Rozen zijn groen, maar worden oranje als ze door de zon verlicht worden.
C
• De rozen weerkaatsen alle kleuren behalve oranje.
D
• De rozen weerkaatsen alleen het oranje licht.
Slide 30 - Quizvraag
Kijk naar de afbeelding. Tussen de lijnen 1 en 2 staat de letter R. Jelle zet op lijn 2 een spiegeltje (afbeelding). Hij zet de spiegel zó, dat hij de letter R in de spiegel ziet.
Wat ziet Jelle in de spiegel?
A
• de letter R zoals bij A
B
• de letter R zoals bij B
C
• de letter R zoals bij C
D
• de letter R zoals bij D
Slide 31 - Quizvraag
Je laat de laserstraal op een prisma schijnen. Het prisma breekt het licht. De lichtstralen uit het prisma vallen op wit papier.
Leg uit welke kleur(en) je ziet op het witte papier?
Slide 32 - Open vraag
Twee katten zitten bij een tafel (zie afbeelding). Boven de tafel hangt een lamp die licht geeft. Het roze vlak is de schaduw van de tafel.
Waarom kan kat A de lamp niet zien en kat B wel?
Slide 33 - Open vraag
Jolanda staat op een podium. Ze heeft een witte jurk aan. Ze wordt beschenen door twee schijnwerpers. Eén schijnwerper straalt alleen rood licht uit, de andere schijnwerper straalt alleen groen licht uit.
Waarom lijkt de kleur van de jurk van Jolanda nu geel?
Slide 34 - Open vraag
Het spectrum van het licht van de zon meerdere kleuren.
Zet de kleuren in de juiste volgorde. Speel elke kleur in het juiste vak.
rood
blauw
oranje
geel
groen
violet
Slide 35 - Sleepvraag
In afbeelding 8 zie je twee poezen die naast een tafel zitten.
a Teken de schaduw van de tafel in afbeelding 8.
Slide 36 - Open vraag
In afbeelding 8 zie je twee poezen die naast een tafel zitten.