Oefentoets H6 Licht

Oefentoets H6 Licht
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets H6 Licht

Slide 1 - Tekstslide

Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord.
De zon is een natuurlijke lichtbron.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord.
Lichtstralen gaan altijd in een rechte lijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord.
Als jij een stap naar voor doet, doet je spiegelbeeld een stap achteruit.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord.
Wit licht bestaat uit één kleur.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord.
Een rode auto kaatst rood licht terug.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord.
Een spiegel laat licht door.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord.
Kunstmatige lichtbronnen zijn door mensen gemaakt.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord.
Een lichtbundel is een groep lichtstralen die dezelfde kant opgaan.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord.
Schaduw is de plaats waar het licht van een lichtbron niet kan komen.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord.
Warmtestraling is een ander woord voor ultraviolette straling.

A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord.
Ultraviolette straling kleurt je huid bruin.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord.
Lang in de zon zitten is goed voor je huid.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Zijn de zinnen waar of niet waar? Kies het juiste antwoord.
Je staat voor een spiegel en zwaait met je rechterhand. Je spiegelbeeld lijkt te zwaaien met de linkerhand.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de grootste natuurlijke lichtbron?
A
• de bliksem
B
• de zon
C
• de maan
D
• de lampen van een voetbalstadion

Slide 15 - Quizvraag

Je kijkt in een spiegel. Op je rechterwang zit een vervelend puistje.
Hoe ziet het puistje er in de spiegel uit?

A
• Het puistje ziet er groter uit, en bij het spiegelbeeld zit het op de rechterwang.
B
• Het puistje ziet er groter uit, maar bij het spiegelbeeld zit het op de linkerwang.
C
• Het puistje ziet er hetzelfde uit, en bij het spiegelbeeld zit het op de rechterwang.
D
• Het puistje ziet er hetzelfde uit, maar bij het spiegelbeeld zit het op de linkerwang.

Slide 16 - Quizvraag


In de afbeelding wordt briefje van € 50 onder een lamp gehouden om te kijken of het echt is.
Wat voor licht of straling licht geeft de lamp?

A
• blauwe laserlicht
B
• infrarode straling
C
• violet licht
D
• ultraviolette straling

Slide 17 - Quizvraag


Een blokje staat tussen een theelichtje en een scherm. Op het scherm zie je een schaduw.
Wat gebeurt er met de schaduw, als je het blokje dichterbij het scherm zet?


A
• De schaduw wordt groter en verandert niet van vorm.
B
• De schaduw wordt groter en verandert van vorm.
C
• De schaduw wordt kleiner en verandert niet van vorm.
D
• De schaduw wordt kleiner en verandert van vorm.

Slide 18 - Quizvraag

Welk apparaat maakt gebruik van ir-straling?
A
• blacklight-lamp
B
• warmtelamp
C
• zonnebank

Slide 19 - Quizvraag

Op het beeld van een tv zie je alle kleuren van het spectrum. Toch worden in een tv maar drie kleuren licht gebruikt.
Welke drie kleuren worden in een tv gebruikt?

A
• wit, zwart en rood
B
• rood, geel en oranje
C
• rood, wit en blauw
D
• rood, groen en blauw

Slide 20 - Quizvraag

In een tuin staan oranje rozen. Ze worden beschenen door de zon.
Hoe komt het dat je ziet dat de rozen oranje zijn?

A
• De rozen hebben eigenlijk een witte kleur, maar stralen oranje licht uit.
B
• Rozen zijn groen, maar worden oranje als ze door de zon verlicht worden.
C
• De rozen weerkaatsen alle kleuren behalve oranje.
D
• De rozen weerkaatsen alleen het oranje licht.

Slide 21 - Quizvraag


Kijk naar de afbeelding. Tussen de lijnen 1 en 2 staat de letter R. Jelle zet op lijn 2 een spiegeltje (afbeelding). Hij zet de spiegel zó, dat hij de letter R in de spiegel ziet.
Wat ziet Jelle in de spiegel?


A
• de letter R zoals bij A
B
• de letter R zoals bij B
C
• de letter R zoals bij C
D
• de letter R zoals bij D

Slide 22 - Quizvraag


Je laat de laserstraal op een prisma schijnen. Het prisma breekt het licht. De lichtstralen uit het prisma vallen op wit papier.
Leg uit welke kleur(en) je ziet op het witte papier?

Slide 23 - Open vraag


Twee katten zitten bij een tafel (zie afbeelding). Boven de tafel hangt een lamp die licht geeft. Het roze vlak is de schaduw van de tafel.
Waarom kan kat A de lamp niet zien en kat B wel?

Slide 24 - Open vraag

Het spectrum van het licht van de zon meerdere kleuren. 
Zet de kleuren in de juiste volgorde. Speel elke kleur in het juiste vak.
rood
blauw
oranje
geel
groen
violet

Slide 25 - Sleepvraag