sommenverzekering

Sommenverzekering
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Sommenverzekering

Slide 1 - Tekstslide

welke soorten schadeverzekeringen kennen nog van de vorige les?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Wat is nadelig voor deze mensen(qua verzekering)?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Bij welke soort verzekering hoort het vorige bericht?

Slide 6 - Open vraag

5.2 schadeverzekering
schaderegeling in geval van schade
- schadebedrag (waarde van goederen die zijn verloren)
- gezonde waarde (waarde van verzekerde goederen vlak voordat schade ontstaat) 
- verzekerde som (waarde waarvoor goederen zijn verzekerd)

Slide 7 - Tekstslide

Hoe kun je de schade uitkering berekenen?

Slide 8 - Open vraag

5.2 schadeverzekering
schade uitkering 


Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
Verschil tussen levensverzekering en lijfrenteverzekering
Wanneer je recht hebt op een pensioenverzekering
Wanneer het verstandig is om een compagnonverzekering af te sluiten in een VOF

Slide 10 - Tekstslide

Zelf opzoeken
Wat is een levens-,lijfrente-, pensioen-, en compagnonsverzekering?
Geef voor alle verzekeringen aan wanneer en hoe deze worden uitgekeerd.

Slide 11 - Tekstslide

Maken:
5.2( H t/m I)
5.3
5.4(A t/mC)
(nu aftekenen 5.1 en 5.2 A t/m G)

Slide 12 - Tekstslide

welke soorten schadeverzekeringen kennen nog van de vorige les?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat is nadelig voor deze mensen(qua verzekering)?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Bij welke soort verzekering hoort het vorige bericht?

Slide 17 - Open vraag

Hoe kun je de schade uitkering berekenen?

Slide 18 - Open vraag

5.2 schadeverzekering
schade uitkering 


Slide 19 - Tekstslide

5.2 schadeverzekering
schaderegeling in geval van schade
- schadebedrag (waarde van goederen die zijn verloren)
- gezonde waarde (waarde van verzekerde goederen vlak voordat schade ontstaat) 
- verzekerde som (waarde waarvoor goederen zijn verzekerd)

Slide 20 - Tekstslide

5.3 Sommenverzekering
Bij een levensverzekering verplicht een verzekeraar zich een bedrag uit te keren dat verband houdt met het al dan niet in leven zijn  van een bepaalde persoon.

Slide 21 - Tekstslide

1 geboorte, 2 werkzaam 3 pensioen 4 overlijden
(levensloop)

Slide 22 - Tekstslide

4 partijen
  • De verzekeraar (de verzekeringsmaatschappij)
  • De vervekeringsnemer (diegene die de verzekering afsluit en de premie betaalt)
  • De verzekerde (de persoon om wiens leven of dood het gaat)
  • De begunstigde (de ontvanger van de verzekeringsuitkering)

Slide 23 - Tekstslide

Levensverzekering
Lijfrenteverzekering
Pensioenverzekering
Compagnonsverzekering

Slide 24 - Tekstslide

Levensverzekering
Kritieke leeftijd: leeftijd waarbij de som van de verzekering wordt uitbetaald. Indien een persoon eerder komt te overlijden dan kan er een bepaald bedrag (eerder) worden uitbetaald(aan de begunstigde

Slide 25 - Tekstslide

Levensverzekering
Als een lening nodig is voor een woning eist de bank vaak dat een levensverzekering wordt afgesloten.

Slide 26 - Tekstslide

Lijfrenteverzekering
De uitkering van de levensverzekering vindt niet plaats in één bedrag, maar in periodieke bedragen tot aan het moment van overlijden van de begunstigde of tot een bepaalde datum.

Slide 27 - Tekstslide

Pensioenverzekering
Verzekering die vaak als aanvulling op de AOW wordt afgesloten en die leidt tot een periodieke uitkering vanaf het moment dat begunstigde een bepaalde leeftijd bereikt.

Slide 28 - Tekstslide

Compagnongsverzekering
Verzekering die wordt afgesloten door de vennoten in een vennootschap onder firma of maten in een maatschap. De verzekering wordt gesloten om in geval van overlijden van een compagnon met het door de verzekeraar uitgekeerde bedrag de erfgenamen van de overleden vennoot of maat te kunnen uitkopen.

Slide 29 - Tekstslide

welke verschillende levensverzekeringen kennen we?

Slide 30 - Open vraag

Maken:
5.2( H t/m I)
5.3
5.4(A t/mC)
(nu aftekenen 5.1 en 5.2 A t/m G)

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide