(2) Spelling:werkwoordsvormen op -de(n), -dde(n), -te(n), -tte(n)

Welkom!

  • Ga rustig zitten 
  • Telefoon in je tas
  • Pak je spullen


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

  • Ga rustig zitten 
  • Telefoon in je tas
  • Pak je spullen


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag 

  1. Spelling:werkwoordsvormen op -de(n), -dde(n), -te(n), -tte(n)
  2. In duo's vraag beantwoorden
  3. Zelf aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Lesdoel



Ik kan de werkwoordsvormen op -de(n), -dde(n), -te(n) of -tte(n) juist spellen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht in duo/trio's

  • Wat?  Maken startopdracht bladzijde 126
  • Klaar? Opdracht 1 tot en met 5
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijk eens naar de volgende zinnen

De docent test de regel

De docent testte de regel

De docent heeft de regel getest

De docent gaat de regel testen

De geteste regel


Wat valt je op?


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende vormen

Een werkwoord kan op verschillende manieren geschreven worden. Hieronder gaat het over het werkwoord "testen"

  • De docent test de regel (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
  • De docent testte de regel (persoonsvorm verleden tijd)
  • De docent heeft de regel getest (voltooid deelwoord)
  • De docent gaat de regel testen (infinitief)
  • De geteste regel (bijvoeglijk naamwoord)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
ik                                                    stam
jij                                                    stam + t

hij/zij/het                                   stam + t
wij/jullie                                      hele werkwoord

...........                      jij ?              stam (zonder -t dus!)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm verleden tijd
  • Sterke en zwakke werkwoorden


  • Sterke werkwoorden: je kunt de spelling horen (zwemmen, zwom, gezwommen)


  • Zwakke werkwoorden: ex-kofschip

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Infinitief
  • hele werkwoord
  • woordenboekvorm (zoals je het werkwoord in een woordenboek zou kunnen opzoeken)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijk naamwoord
  • schrijf je zo kort mogelijk


de vergoede schade

het geteste vuurwerk

Maar let op:

de gewitte muur

het geredde meisje

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik .... van spruitjes.
A
houd
B
hout
C
houdt
D
houden

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij ... niet van spruitjes
A
houd
B
hout
C
houdt
D
houden

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De kinderen ... van aspergesoep.
A
houd
B
hout
C
houdt
D
houden

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... jij van bami ?
A
houd
B
hout
C
houdt
D
houden

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

weigeren (tt)
De hond ... te gehoorzamen.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

lachen (tt)
De kleuter ... om de clown.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

verrassen (bn)
Het ……. kind kreeg een doos chocola.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

peinzen (tt)
De oude man ... over zijn voorbije jeugd.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

glijden (tt)
... jij niet uit over die gladde tegels?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

glijden (tt)
... je oom niet uit over die gladde tegels?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vergoeden (vt)
De organisatoren ... alle onkosten.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vergoeden (tt)
... hij alle onkosten ?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vergoeden (tt)
De man moest alle schade ...

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(Individueel) zelf aan de slag
Spelling h4 werkwoordsvormen
- Lees de theorie op blz. 126
- Maken opdracht 1 tot en met 5


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies