Tijd in Verhalen

Tijd in Verhalen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tijd in Verhalen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
Aan het einde van deze les kun je vertellen in welke tijd een verhaal afspeelt en hoeveel tijd er in een verhaal voorbij gaat.

Slide 2 - Tekstslide

Dit is het doel van onze les. We willen dat studenten weten hoe ze de tijd in een verhaal kunnen identificeren en begrijpen.
Wat weet jij al over tijd in verhalen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is tijd in verhalen?
Tijd in verhalen verwijst naar de periode waarin een verhaal zich afspeelt. Het maakt ook onderscheid tussen de tijd die in het verhaal verstrijkt en de tijd die de lezer nodig heeft om het verhaal te lezen.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat tijd in verhalen betekent. Toon voorbeelden van verhalen die zich afspelen in verschillende tijden.
Soorten tijd in verhalen
Er zijn twee soorten tijd in verhalen: vertelde tijd en verteltijd. Vertelde tijd is de tijd die verstrijkt in het verhaal. Verteltijd is de tijd die de lezer nodig heeft om het verhaal te lezen.

Slide 5 - Tekstslide

Leg het verschil uit tussen vertelde tijd en verteltijd. Stimuleer de studenten om voorbeelden van elk type tijd te noemen.
Vertelde tijd
Vertelde tijd is de tijd die verstrijkt in het verhaal. Het kan zich afspelen in het verleden, het heden of de toekomst.

Slide 6 - Tekstslide

Laat de studenten enkele voorbeelden geven van verhalen die zich in het verleden, het heden of de toekomst afspelen. Stimuleer hen om te praten over hoe de vertelde tijd het verhaal beïnvloedt.
Verteltijd
Verteltijd is de tijd die de lezer nodig heeft om het verhaal te lezen. Het kan variëren van enkele minuten tot enkele weken, afhankelijk van de lengte van het verhaal en de leessnelheid van de lezer.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit hoe verteltijd verschilt van vertelde tijd. Laat de studenten praten over hoe het lezen van het verhaal invloed heeft op hun begrip van de tijd in het verhaal.
Tijdsaanduidingen
Tijdsaanduidingen helpen ons te begrijpen in welke tijd een verhaal zich afspeelt. Dit kunnen specifieke data, tijden of periodes zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Laat de studenten enkele voorbeelden geven van tijdsaanduidingen in verhalen. Bespreek hoe deze aanduidingen ons helpen om de vertelde tijd te begrijpen.
Verloop van tijd
Het verloop van tijd in een verhaal kan snel of langzaam zijn. Dit kan worden aangegeven door de frequentie van gebeurtenissen of de lengte van beschrijvingen.

Slide 9 - Tekstslide

Laat de studenten enkele voorbeelden geven van verhalen waarin de tijd snel of langzaam verloopt. Bespreek hoe de snelheid van het verloop van tijd het verhaal beïnvloedt.
Tijd als thema
Tijd kan ook een thema zijn in verhalen. Dit kan worden gebruikt om ideeën over verandering, vergankelijkheid en herinnering over te brengen.

Slide 10 - Tekstslide

Laat de studenten enkele voorbeelden geven van verhalen waarin tijd een thema is. Bespreek hoe het thema van tijd het verhaal beïnvloedt.
Praktijkopdracht
Lees het korte verhaal dat op het bord staat en beantwoord de vragen over de tijd in het verhaal.

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf een kort verhaal op het bord en stel enkele vragen over de tijd in het verhaal. Zorg ervoor dat de vragen studenten stimuleren om na te denken over de vertelde en verteltijd, tijdsaanduidingen en het verloop van de tijd.
Tijdlijn
Maak een tijdlijn van een verhaal dat je hebt gelezen. Gebruik verschillende kleuren om de vertelde tijd en verteltijd aan te geven.

Slide 12 - Tekstslide

Laat de studenten een tijdlijn maken van een verhaal dat ze hebben gelezen. Help hen bij het identificeren van de vertelde tijd en verteltijd. Bespreek hoe de tijdlijn hen kan helpen het verhaal beter te begrijpen.
Groepsactiviteit
Werk in groepjes van drie. Lees elk een kort verhaal en bespreek de tijd in het verhaal. Geef daarna een presentatie aan de klas.

Slide 13 - Tekstslide

Laat de studenten in groepjes werken en elk een kort verhaal lezen. Stimuleer hen om de tijd in het verhaal te bespreken en te praten over hoe het verloop van de tijd het verhaal beïnvloedt. Laat hen daarna een presentatie geven aan de klas.
Reflectie
Denk na over wat je hebt geleerd over tijd in verhalen. Wat vond je het meest interessant of nuttig? Wat wil je nog meer weten?

Slide 14 - Tekstslide

Laat de studenten nadenken over wat ze hebben geleerd en hoe het hen kan helpen bij het begrijpen van verhalen. Stimuleer hen om vragen te stellen en hun interesse in het onderwerp te uiten.
Samenvatting
Tijd in verhalen verwijst naar de periode waarin een verhaal zich afspeelt en het verschil tussen de vertelde tijd en verteltijd. Tijdsaanduidingen, het verloop van de tijd en thema's met betrekking tot tijd kunnen allemaal worden gebruikt om ideeën over verandering en herinnering over te brengen.

Slide 15 - Tekstslide

Herhaal de belangrijkste punten van de les en zorg ervoor dat de studenten begrijpen wat ze hebben geleerd.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.