Week 5 Subcutaan infuus - Hypodermoclyse

Hypodermoclyse
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hypodermoclyse

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
Na deze les kun jij...
- De plaatsen benoemen waar de hypodermoclyse infuus geplaatst kan worden
- De stappen benoemen van het inbrengen van een hypodermoclyse infuus
- De stappen benoemen van het verzorgen van een hypodermoclyse  infuus
-  De indicatie en complicaties benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypodermoclyse

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Subcutaan infuus
Bij een hypodermoclysesubcutaan infuus worden vocht of medicijnen toegediend onder de huid.

Vertaling vanuit het Latijns:
Sub = onder
Cutis = huid

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke plaatsen kan een subcutaan infuus / butterfly worden ingebracht?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plaats bepalen
  • In het bovenbeen aan voor- of zijkant (15 cm boven de knie)
  • In de buik (min. 2 cm van de navel af)
  • In de bovenarm (niet aan de binnenkant)
  • In het gebied tussen sleutelbeen en borst, of onder de borst
  • In het gebied tussen de schouderbladen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe diep wordt de naald ingebracht bij een subcutane infuus?
A
20 - 25 graden
B
45 - 50 graden
C
30 - 40 graden
D
55 - 60 graden

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is niet een geschikte locatie voor het plaatsen van een subcutaan infuus?
A
Buik
B
Bil
C
Borstgebied tussen sleutelbeen en borst
D
Tussen schouderbladen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een indicaties voor een hypodermoclyse infusie kan zijn dat:

"de medicijnen .................. moeten worden toegediend"
A
Zeer geleidelijk
B
Heel snel
C
Intermitterend
D
Voor lange tijd

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties
Bij een (dreigend) vochttekort en verstoorde vochthuishouding door b.v.: 
  • Slikproblemen
  • Koorts, misselijkheid/braken, diarree 
  • Verminderd bewustzijn of delier
  • Algemene zwakte t.g.v. ouderdom of terminaal zijn 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vleugelnaald (Vlindernaald):
  • Naald heeft twee flexibele vleugels die het plaatsen/vastmaken vergemakkelijken
  • Naald is voorzien van verlengslang met luerlock 
  • Vlindernaald wordt verbonden aan infuussysteem, gekoppeld aan een infuuszak
Kunststofcanule:
  • Zijn buigzaam.

  • Net als bij perifere infusen bevat de canule een opvoernaald die je verwijderd na het inbrengen.

  • Wordt gebruikt bij behandeling die meerdere dagen duurt, omdat de naald niet blijft zitten.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje van het Skills
Hypodermoclyse

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Welke vloeistof wordt meestal gebruikt bij een subcutaan infuus?
A
Glucose
B
Kaliumchloride
C
NaCl 0,9%
D
Ringer's lactaat

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verzorgen
  • Controleer de insteekplaats dagelijks op verschijnselen die kunnen duiden op een lokale infectie: Roodheid, zwelling, pijn, warmte, functieverlies.
  • Gebruik de no-touch-methode.
  • Zorg voor een gesloten systeem. Dat wil zeggen: zorg dat via de gebruikte infuusmaterialen zo min mogelijk of zo kort mogelijk een open verbinding is met de omgeving. Dit verlaagt het risico op infectie
  • Wisselen van de vlindernaald is 24 - 48 uur. Is mede afhankelijk van het soort naald en hoeveelheid vocht. Zie de gebruikshandleiding van de vlindernaald voor informatie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
  • Ontlucht de vleugelnaald met slangetje met de toe te dienen medicatie of met fysiologisch zout 0,9%.
  • Dek vleugelnaald af met transparante pleister.
  • Sluit de vleugelnaald af met een afsluitdopje  
  • Bij verschillende medicatie: bij elke gift doorspuiten met fysiologisch zout
  • Geef vloeistof op kamertemperatuur t.b.v. comfort  
  • Geef hypodermoclyse liever 's nachts, tenzij de cliënt dan onrustig is.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wisselen infuusmateriaal & pleister 
  • Bij zichtbare verontreiniging, beschadiging of problemen 
  • Pleister 1 x per 7 dagen bij transparante-, antimicrobiële pleister
  • Infuussysteem + connector: bij  continue toediening  tussen 96 uur en 7 dagen
  • Infuussysteem: bij intermiterende toediening 1 x 24 uur
  • Zijlijn: bij intermiterende toediening 1 x 24 uur
  • Driewegkraantje  1 x 96 uur
  • Combineer het vervangen van de verschillende materialen zoveel mogelijk in één keer
  • Gebruik ook jouw eigen observaties in de keuze tot wisselen

Conclusie: raadpleeg de desbetreffende protocollen en gebruik je eigen observaties!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel vloeistof?

Het maximum is 1,5-2 liter per 24 uur. (afhankelijk conditie cliënt)
Bij terminale fase maximaal 1 liter, (kans op oedeem en hartfalen).

Maximaal 0,5-1 liter per infusieplaats. (> 1 liter over 2 locaties verdelen)

De toediensnelheid van de vloeistof is afhankelijk van de opnamesnelheid. Meestal is de inloopsnelheid 100-200 ml/uur.  (maximum 250 ml/uur.)

Slide 18 - Tekstslide

Vilans: De hoeveelheid vloeistof is afhankelijk van de conditie van de cliënt.
Het maximum is 1,5-2 liter per 24 uur. Bij cliënten in een terminale fase blijft de toediening meestal beperkt tot maximaal 1 liter, vanwege kans op oedeem en hartfalen.
Het advies is om maximaal 0,5-1 liter per infusieplaats toe te dienen. Een totale hoeveelheid van meer dan 1 liter wordt over 2 locaties verdeeld, bijvoorbeeld beide bovenbenen.
De toediensnelheid van de vloeistof is afhankelijk van de opnamesnelheid. Dit kan verschillen per cliënt. Meestal is de inloopsnelheid 100-200 ml/uur. Als maximum geldt 250 ml/uur.*
Breng de vloeistof voor toediening op kamertemperatuur, voor het comfort van de cliënt. Geef hypodermoclyse liever 's nachts, tenzij de cliënt dan onrustig is.
Wat kunnen de complicaties zijn?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties
Oedeem: het subcutane weefsel kan de vloeistof niet verwerken > verminder de inloopsnelheid in overleg arts en/of verdeel de vloeistof over een tweede vlindernaald
Allergische reactie: ZV wordt onwel
> stop toediening
Ontsteking verschijnselen: Insteekplaats is rood, gezwollen en pijnlijk
> verwijder de canule, breng z'n. op een andere plaats een nieuwe in

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje van het Skills
Inbrengen subcutane infuuscanule

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen

Een zorgvrager krijgt subcutaan 0,5 liter NaCl plus 150 ml waarin Morfine zit opgelost. Deze wordt toegediend met een druppelregelaar. Het moet in 4 uur inlopen. Op welke druppelsnelheid per min stel je de druppelregelaar in?  

Slide 23 - Tekstslide

0,5 liter= 500 ml
500 ml + 150 ml = 650 ml totaal
650 ml x 20 druppels = 13000 druppels
4 uur inlopen = 240 minuten inlopen
13000 druppels : 240 minuten = 54,17 druppels/minuut = 54 a 55 druppels/minuut 
Vraag:
Een zorgvrager krijgt subcutaan 0,5 liter NaCl plus 150 ml waarin Morfine zit opgelost. Deze wordt toegediend met een druppelregelaar. Het moet in 4 uur inlopen. Op welke druppelsnelheid per min stel je de druppelregelaar in?  

Geheugensteuntje:
1 ml = 20 druppels

Stap 1: Hoeveel vloeistof in totaal: 
0,5 liter= 500 ml
500 ml + 150 ml = 650 ml totaal
Stap 2: Hoeveel druppels zijn dit? 
650 ml x 20 druppels = 13000 druppels

Stap 3: In hoeveel tijd/minuten moet dit inlopen
4 uur  x 60 min = totaal in 240 minuten inlopen

Stap 4: Hoeveel druppels per minuut is dit?
13000 druppels : 240 minuten = 54,17

Stap 5: Afgerond is dit? 
druppels/minuut = 54 a 55 druppels/minuut 



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen

Je kijkt op de klok en ziet dat het 11.15 uur is. Een infuus loopt in met een snelheid van 30 druppels/ min. Er moet in totaal 150 ml inlopen. Hoe laat is het volledige infuus ingelopen?  

Slide 25 - Tekstslide

30 druppels/minuut : 20 druppels = 1,5 ml/min
150 ml : 1,5 ml/min = 100 min = 1 uur en 40 minuten
11.15 uur + 1 uur en 40 minuten = 12.55 uur
  
Vraag:
Je kijkt op de klok en ziet dat het 11.15 uur is. Een infuus loopt in met een snelheid van 30 druppels/ min. Er moet in totaal 150 ml inlopen. Hoe laat is het volledige infuus ingelopen?   

Geheugensteuntje: 
1 ml = 20 druppels

Stap 1: Reken uit hoeveel ml vloeistof er per minuut gegeven wordt?
30 druppels/minuut : 20 druppels = 1,5 ml/min 

Stap 2: Hoeveel tijd is nodig voor het inlopen van  150ml? 
150 ml : 1,5 ml/min = 100 min = 1 uur en 40 minuten 

Stap 3: Hoe laat is precies is de vloeistof ingelopen? 
11.15 uur + 1 uur en 40 minuten = 12.55 uur 

 



Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen

Een ZV krijgt een subcutaan infuus met 1l/24 uur Nacl 0.9%.  Je hebt een 2 x een zak van 0,5 liter / Nacl 0,9%. 
Op hoeveel ml/ uur stel je de pomp in?  

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag:
Een ZV krijgt een subcutaan infuus 
met 1l / 24 uur Nacl 0.9%. Je hebt een 2 x een zak van 0,5 liter / Nacl 0,9%.  Op hoeveel ml/ uur stel je de pomp in?  

Geheugensteuntje: 
1 ml = 20 druppels

Stap 1: Reken uit hoeveel ml vloeistof er per uur gegeven wordt?
1 liter = 1000 ml : 24 uur = 41.66
= 41 - 42 ml per uur


 



Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen

Een infuus moet worden doorgespoeld. Je krijgt een zak van 0,1 liter welke in 10 minuten moet inlopen. Op hoeveel ml/ uur stel je de pomp in?  

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag:
Een infuus moet worden doorgespoeld. Je krijgt een zak van 0,1 liter welke in 10 minuten moet inlopen. Op hoeveel ml/ uur stel je de pomp in?  

Geheugensteuntje:
(ml hoeveelheid x 60 minuten = inloopsnelheid ml / de stand van de pomp
Stap 1: Reken uit hoeveel ml vloeistof er  gegeven wordt?
 0,1 liter = 100 ml 

Stap 2: Hoeveel ml is dit per minuut?
100 ml : 10 minuten = 10ml/ per minuut 

Stap 3: Op welke stand komt de infuuspomp te staan voor het laten inlopen van  100 ml in 10 minuten? 
10 ml X 60  min = stand 600 ml per uur 




 



Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen

Een infuus moet worden doorgespoeld. Je krijgt een zak van 0,25 liter welke in 40 minuten moet inlopen. 
Op hoeveel ml/ uur stel je de pomp in?  

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag:
Een infuus moet worden doorgespoeld. Je krijgt een zak van 0,25 liter welke in 40 minuten moet inlopen. Op hoeveel ml/ uur stel je de pomp in?  

Geheugensteuntje:
(ml hoeveelheid x 60 minuten = inloopsnelheid ml / de stand van de pomp
Stap 1: Reken uit hoeveel ml vloeistof er  gegeven wordt?
 0,25 liter = 250 ml

Stap 2: Hoeveel ml is dit per minuut?
250 ml : 40 minuten = 6,25 ml/minuut 

Stap 3: Op welke stand komt de infuuspomp te staan voor het laten inlopen van  250 ml in 40 minuten? 
6.25 ml x 60 minuten = stand 375ml / ml per uur 




 



Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hebben jullie nog vragen?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evalueren
Wat heb je vandaag geleerd?
Tips voor een volgende les?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies