deuxième cours- 15 septembre 2022

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning et buts
Aan het eind van dit blokuur....
1. Kan je het bijvoeglijk naamwoord toepassen
2. Weet je wat je nog kan verbeteren aan je uitspraak
Planning:
1. L'interro en exercice 10a en 10b (20 minuten)
2. Uitleg bijvoeglijk naamwoord en checkvragen (30 minuten)
3. Exercice 15 en 16abd (20 minuten)
4. Uitleg uitspraak, l'épreuve un & moment om feedback te vragen (20 minuten)
5. Huiswerk opgeven (5 minuten)

Slide 2 - Tekstslide

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook weg.
We overleggen zachtjes binnen de MC als we een vraag hebben.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal.

Slide 3 - Tekstslide

Au travail
1. L'interro la phrase et vocabulaire Chapitre un A
2. L'interro le français en classe
3. Exercice 10a et 10b (p.26)


timer
20:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Révision - Adjectif - régulier
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 10 - Sleepvraag

Les adjectifs
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
belle
beau
belles
beaux
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
vieille
vieux
vieilles
vieux

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Monique est très sportive
B
Monique est très sportifs
C
Monique est très sportif
D
Monique est très sportives

Slide 12 - Quizvraag

In het Frans bestaat het bijvoeglijk naamwoord in...
A
enkelvoud + meervoud
B
mannelijk en vrouwelijk enkelvoud
C
mannelijk en vrouwelijk enkelvoud + meervoud

Slide 13 - Quizvraag

welk bijvoeglijk naamwoord is NIET vrouwelijk
A
nouveau
B
grande
C
petite
D
belle

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
mannelijk meervoud
A
s
B
niks
C
e
D
es

Slide 15 - Quizvraag

Hoe maak je een bijvoeglijk naamwoord 'vrouwelijk' ?
A
met een extra -e
B
met een extra -s
C
met 'la'
D
een bnw is altijd mannelijk

Slide 16 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 17 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert.
B
La fleur est verte.

Slide 18 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La plage est beau.
B
La plage est beaux.
C
La plage est belle.
D
La plage est belles.

Slide 19 - Quizvraag

Welk bijvoeglijk naamwoord is vrouwelijk enkelvoud?
A
belle
B
beau
C
sportif
D
gros

Slide 20 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
A
La soupe est bonne
B
La soupe est bon
C
La soupe est bons
D
La soupe est bonnes

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
vrouwelijk enkelvoud
A
s
B
e
C
es
D
niks

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte une robe bleue.
B
Elle porte une robe bleus.
C
Elle porte une robe bleu.
D
Elle porte une robe bleues.

Slide 23 - Quizvraag

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Monique est très heureux
B
Monique est très heureus
C
Monique est très heureuse
D
Monique est très heureuxs

Slide 24 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les filles sont petit.
B
Les filles sont petite.
C
Les filles sont petits.
D
Les filles sont petites.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is GEEN bijvoeglijk naamwoord ?
A
beau
B
petit
C
qui
D
grand

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Il porte un jeans noire.
B
Il porte un jeans noir.
C
Il porte un jeans noirs.
D
Il porte un jeans noires.

Slide 27 - Quizvraag

Hoe maak je een bijvoeglijk naamwoord 'meervoud' ?
A
er hoeft niks achter
B
met een extra -s of -es
C
met een extra -e
D
met een extra -i

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de vrouwelijke vorm van het bijvoeglijk naamwoord "rouge" ?
A
rouge
B
rougee
C
rouges
D
rougée

Slide 29 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist vorm?
A
La plage est beau.
B
La plage est beaux.
C
La plage est belle.
D
La plage est belles.

Slide 30 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord
Les parents sont ...
A
Italien
B
Italienne
C
Italiens
D
Italiennes

Slide 31 - Quizvraag

Au travail
Faites Chapitre un D exerice 15, 16abd (p.30-32)

Slide 32 - Tekstslide

L'épreuve un
Opdracht: Maak jouw keuze bekend, welk nummer krijgt jouw stem voor beste liedje van 2022. Neem een video op waarin jij bekend maakt op welk nummer jij stemt en waarom. Daarnaast laat je ons ook weten welk nummer jouw stem krijgt als beste liedje ooit (vrije keuze).
inleveren op 1 oktober 2022

Slide 33 - Tekstslide

Eisen (1 vd 2)
- Je kiest één nummer van de 13 genomineerde uit.
- Vertel welk nummer je kiest en geef 2 argumenten waarom jij dit nummer uitkiest.
- Daarnaast kies je een nummer naar eigen keuze uit. Presenteer de artiest/groep in minimaal 2 zinnen.
- Leg uit waarom jij dit nummer kiest als beste song ooit met minimaal 2 argumenten.
- Laat een stukje van het nummer horen/zien.

Slide 34 - Tekstslide

Eisen (2 vd 2)
- Je neemt dit in één opname op en doet het uit jouw hoofd. Wanneer de docent twijfels heeft over eventueel voorlezen of knippen = onvoldoende.
-Volg de stappen voor het schrijven van jouw script (dit moet ook zichtbaar blijven in het script document)
Dus je ziet een Nederlandse tekst, een Nederlandse tekst op Franse zinsvolgorde en een Franse tekst.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

De uitspraak van de è en é 
élève
matière
école
récré
sévère

Slide 37 - Tekstslide

UITSPRAAK
Op het einde van een woord spreek je bijna NOOIT uit:

E, D, T, S, X, P

Slide 38 - Tekstslide

uitspraak:

Slide 39 - Tekstslide

Devoirs
Apprendre:
Les phrases-clés C à la page 50 FN/NF
Les adjectifs
La phrase

Faire:
-L’épreuve un

Slide 40 - Tekstslide