2HVa les 3

Welkom 2HVa
Lees het gedicht hiernaast rustig door. 
Welk woord ontbreekt er volgens jou?

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2HVa
Lees het gedicht hiernaast rustig door. 
Welk woord ontbreekt er volgens jou?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

planning van deze les
  • zelfstandig lezen (10 min)
  • lijdend voorwerp (10 min)
  • meewerkend voorwerp (10 min)
  • bijwoordelijke bepaling (10 min)
  • aan de slag
  • leesvoer junior?
  • Nederlands songbook + woordpost?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoel
  • je hebt inzicht in je eigen kennis/vaardigheid van redekundig ontleden tot op dit moment
  • je hebt een overzicht van alle zinsdelen die je moet beheersen
  • je hebt geoefend met de verschillende zinsdelen


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les nalezen?
  • ik deel de lessen in LessonUp
  • jij maakt een account aan op LessonUp
  • klascode 2HVa: ntwhp


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lijdend voorwerp
wie mag ik het woord geven?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het lijdend voorwerp
Let op
Voordat je leert hoe je het lijdend voorwerp (lv) kunt herkennen, moet je weten dat niet elke zin een lv in zich heeft.
Het ligt aan de werkwoorden in de zin.

Een voorbeeld......

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan
bij het werkwoord
eten?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het lijdend voorwerp (vervolg)
Als een zin een lijdend voorwerp heeft, moet er een werkwoord in staan dat iets doet.  Zoals bijvoorbeeld eten. Je kunt namelijk iets eten.
Andere vb:
poetsen. Je kunt ook iets poetsen.
slaan. Je kunt namelijk iets of iemand slaan.
Maar niet bij het werkwoord slapen. Je kunt niet iets slapen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het lijdend voorwerp (vervolg)
Het lijdend voorwerp is het voorwerp waar iets mee gebeurt.
Om het lijdend voorwerp (lv) te vinden heb je dus de werkwoorden nodig, maar ook het onderwerp van de zin.

Je vindt het lv door de vraag te stellen:
Wat (of wie) + wg + ow?
Bijv: Soms wil ik mijn irritante broertje slaan.
Vraag: Wat of wie wil ik slaan? mijn irritante broertje.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
Ik kan deze zin ontleden.
A
ik
B
kan
C
kan ontleden
D
deze zin

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp
Wie of wat (vaak een wat)
+
werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
=
Het lijdend voorwerp


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

het meewerkend voorwerp
wie mag ik het woord geven?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

meewerkend voorwerp
Aan wie of voor wie
+
werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
+
Het lijdend voorwerp
=
Het meewerkend voorwerp

Let op: Zit er geen lijdend voorwerp in een zin, dan zit er dus ook geen meewerkend voorwerp in de zin.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de bijwoordelijke bepaling
wie mag ik het woord geven?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling
Alles wat nog geen naam heeft krijgt de naam bijwoordelijke bepaling.
Dit is eigenlijk de prullenbak van de zin. Wat je niet 
meer kan benoemen, gooi je daarin --> alles 
moet immers een naam krijgen.

Bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op de volgende 
vragen: waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe 
en hoeveel.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is een zinsdeel een
bijwoordelijke bepaling?

Slide 19 - Woordweb

Als je niet één van de andere zinsdelen is.
Vaak een bepaling van plaats en tijd
waarom
waarheen
wanneer

waarmee
waardoor
hoe
hoeveel

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

aan de slag
Maken opdracht 14 t/m 21 in boekje
(Tevens huiswerk voor volgende week)

Leesvoer Junior: kies een tekst

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bedankt, tot de volgende keer!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies