Introductieles rechtsstaat en democratie

Introductie rechtsstaat en democratie
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 4

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Introductie rechtsstaat en democratie

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Introductie
  • Leerdoelen
  • Extra uitleg 1.1
  • Zelf aan het werk
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijke opmerkingen

  • Toets is nog niet nagekeken
  • Planner staat online op Itslearning
  • Toets in de toetsweek over H1 en H2 van rechtsstaat en democratie + de kenmerkende aspecten H1 t/m 6 (SE)

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan je:

  • Je kan uitleggen hoe waterschappen rechten kregen.

  • Je kan uitleggen hoe burgers vrijheidsrechten en politieke rechten kregen in de hoge en late middeleeuwen.


Slide 4 - Tekstslide

Uitleg opdracht: kroontje op kroontje af
Deze opdracht is een variant op Petje-op-petje-af. Alle leerlingen gaan staan met een kroontje op. Bij het beantwoorden van een vraag is de keuze: kroontje op of kroontje af. 

Afvalrace: zitten bij een fout antwoord. 
Uiteindelijk is er één winnaar. 

Slide 5 - Tekstslide

Verwachting: kroontje op kroontje af
Kort reageren op het antwoord, daarna zijn we stil voor toelichting. 

Als iemand aan het woord is, laten we diegene rustig uitpraten. 

Ben je af? Doe verder mee op in je schrift om te kijken wat je wel weet. 

Slide 6 - Tekstslide

Waarom?

  • Activeren van voorkennis
  • Leren over de plek van het koningshuis in onze parlementaire democratie

In totaal 11 vragen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 1
Nederland is een koninkrijk sinds...

Kroontje op: 1815
Kroontje af: 1848

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord vraag 1
Nederland is een koninkrijk sinds...

Kroontje op: 1815
Kroontje af: 1848

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 2
Willem I regeerde niet als een verlicht absoluut vorst

Kroontje op: waar
Kroontje af: niet waar

Slide 11 - Tekstslide

Antwoord vraag 2
Willem I regeerde niet als een verlicht absoluut vorst

Kroontje op: waar
Kroontje af: niet waar

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 3
Koning Willem II verandert in één nacht van:

Kroontje op: liberaal in conservatief
Kroontje af: conservatief in liberaal

Slide 13 - Tekstslide

Antwoord vraag 3
Koning Willem II verandert in één nacht van:

Kroontje op: liberaal in conservatief
Kroontje af: conservatief in liberaal

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 4
Thorbecke wilde dat koning Willem II minder macht kreeg

Kroontje op: waar
Kroontje af: niet waar

Slide 15 - Tekstslide

Antwoord vraag 4
Thorbecke wilde dat koning Willem II minder macht kreeg

Kroontje op: waar
Kroontje af: niet waar

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 5
Het algemeen kiesrecht werd ingevoerd in

Kroontje op: 1917
Kroontje af: 1919

Slide 17 - Tekstslide

Antwoord vraag 5
Het algemeen kiesrecht werd ingevoerd in

Kroontje op: 1917
Kroontje af: 1919

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 6
Nederland werd een partijendemocratie doordat het districtenstelsel werd ingevoerd in plaats van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging.

Kroontje op: waar
Kroontje af: niet waar

Slide 19 - Tekstslide

Antwoord vraag 6
Nederland werd een partijendemocratie doordat het districtenstelsel werd ingevoerd in plaats van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging.

Kroontje op: waar
Kroontje af: niet waar

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 7
In de Tweede Wereldoorlog vertrok Koningin Wilhelmina naar Engeland

Kroontje op: waar
Kroontje af: niet waar

Slide 21 - Tekstslide

Antwoord vraag 7
In de Tweede Wereldoorlog vertrok Koningin Wilhelmina naar Engeland

Kroontje op: waar
Kroontje af: niet waar

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 8
De ministeriële verantwoordelijkheid betekent dat

Kroontje op: de koning is onschendbaar, ministers zijn verantwoordelijk
Kroontje af: de koning moet verantwoording afleggen aan de ministers

Slide 23 - Tekstslide

Antwoord vraag 8
De ministeriële verantwoordelijkheid betekent dat

Kroontje op: de koning is onschendbaar, ministers zijn verantwoordelijk
Kroontje af: de koning moet zijn verantwoording afleggen aan de ministers

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 9
Mag de koning stemmen?

Kroontje op: nee
Kroontje af: ja

Slide 25 - Tekstslide

Antwoord vraag 9
Mag de koning stemmen?

Kroontje op: nee
Kroontje af: ja

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 10
In de Eerste Kamer hangt het portret van Willem II

Kroontje op: waar
Kroontje af: niet waar

Slide 27 - Tekstslide

Antwoord vraag 10
In de Eerste Kamer hangt het portret van Willem II

Kroontje op: waar
Kroontje af: niet waar

Slide 28 - Tekstslide

Vraag 11
Deze spotprent geeft een positief beeld van 

Kroontje op: liberalisten
Kroontje af: socialisten
Bron: Arbeiders gaan stemmen. 

Onderschrift: 'Kameraden, zoo moet het gaan'

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 11
Deze spotprent geeft een positief beeld van 

Kroontje op: liberalisten
Kroontje af: socialisten

Slide 30 - Tekstslide

Zijn er nog mensen over?
Schattingsvraag!

Wanneer werden de eerste waterschapsrechten vastgelegd?

Schatting jaartal tussen 1200-1300

Slide 31 - Tekstslide

Antwoord schatting
Schattingsvraag!

Wanneer werden de eerste waterschapsrechten vastgelegd?

1255

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze uitleg kan je:

  • uitleggen hoe waterschappen rechten kregen.

Slide 33 - Tekstslide

Maak aantekeningen: 1.1

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Waterschappen nu





Zorgen nu voor voldoende en schoon water, onderhouden en versterken de dijken. 

Slide 37 - Tekstslide

Steden/Staten

  • Ontginnen gebieden ---> dijken/dammen/kanalen
  • Samenwerking nodig voor onderhoud
  • Sluizen nodig voor scheepvaart
  • Gevolgen overstroming groot, DUS:

  • Waterschap: toezicht en beheer

Slide 38 - Tekstslide

Steden/Staten
  • Vorming waterschappen werd gesteund door de graven van Holland. 
  • Steun: financieel gewin + 'eigen grond' 
  • Maar, je hebt onderdanen nodig voor de ontginning

Slide 39 - Tekstslide

Vrijheidsrechten en politieke rechten
  • Om te ontginnen en het water te beheersen waren er rechten nodig:

  • Vrijheidsrechten: eigendomsrechten van grond
  • Politieke rechten: inspraak bij waterbeheer.


Slide 40 - Tekstslide

Waterschap Rijnland 
Samenwerken voor een sluis in Haarlem. Graaf Willem II van Holland erkende een aantal rechten van het waterschap in een oorkonde (1255). 

Dijkgraaf: voorzitter van een waterschap
Heemraden: lid van een bestuur van een waterschap

Slide 41 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met het poldermodel?

Slide 42 - Open vraag

Ontstaan poldermodel
Veel overleg nodig om het water te beheersen: iedereen moest het eens zijn, 

Nog steeds erg kenmerkend voor Nederland. 

Ondanks dit nog veel watersnoodrampen rond 1400.

Slide 43 - Tekstslide

Wat gebeurt er met rechten?
In de tijd van steden en staten gaven vorsten, bisschoppen en edelen in heel Europa vrijheidsrechten en politieke rechten aan steden. 

Er ontstonden duizenden steden met stadsrechten, zoals het recht zichzelf te besturen, zelf recht te spreken, belastingen te innen en zichzelf te verdedigen met stadsmuren en een eigen stedelijke militie. 

Slide 44 - Tekstslide

Stadsrechten
  • Vrijheidsrechten en politieke rechten aan steden gegeven
  • Recht op: zelfbesturing, rechtspraak, belasting innen en verdediging. 

Deze privileges werden vastgelegd in een keur (document ondertekend door de landsheer).
Waarom?

Slide 45 - Tekstslide

Maar... wie profiteren?
  • Rijke inwoners met burgerrechten, alleen zij hadden vrijheidsrechten 
  • Steden bestuurd door patriciërs (rijke, vooraanstaande families)

  • Stadsrechten kosten geld → vorsten rijker → vorming staten (ambtenaren/legers/rechters)

Slide 46 - Tekstslide

Bedreiging!
  • Door het ontstaan van staten komt er:
  • Staatsvorming + centralisatie → bedreiging vrijheidsrechten en politieke rechten.

Want: hoge rechters van de vorst konden tegen de rechtspraak van de steden ingaan en beroepslegers konden aanvallen...

Slide 47 - Tekstslide

De Staten en Staten-Generaal
Om alles te betalen, was er meer geld nodig. 
Soms dwongen vorsten steden voor hogere belastingen, maar vaak ging het in overleg. 

Voor deze onderhandeling werden Staten gevormd: vertegenwoordigers steden, adel en geestelijkheid
Kwamen samen in de Staten-Generaal: burgers indirect invloed.

Slide 48 - Tekstslide

Let op! 4 herhalingsvragen
Ter afsluiting en controle van de leerdoelen

Slide 49 - Tekstslide

Waarom was samenwerking nodig tussen waterschappen?

Slide 50 - Open vraag

Wat verstaan we onder 'polderen'
A
Samen polders maken
B
Overleggen tot overeenstemming
C
Overleggen en het juiste doel bereiken
D
Politieke besluiten overleggen

Slide 51 - Quizvraag

Wat is een stadsrecht?

Slide 52 - Open vraag

Welke mensen hebben vrijheidsrechten?
A
Ambachtslieden
B
Alle burgers met burgerrecht
C
De patriciërs
D
Mensen van adel

Slide 53 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan je:

  • Je kan uitleggen hoe waterschappen rechten kregen.

  • Je kan uitleggen hoe burgers vrijheidsrechten en politieke rechten kregen in de hoge en late middeleeuwen.

Slide 54 - Tekstslide

Verwerking
1. Werken aan het tijdvakkendossier. 
2. Lezen H1.1: p. 8-9
Maken H1.1: 18-19
3. Herhalen kenmerkende aspecten H1 t/m 6

Slide 55 - Tekstslide