1. een zin met een bijstelling (en juiste leestekens)
2. een zin met een puntkomma,
3. een zin met daarin directe rede (en juiste leestekens)
4. een zin met aanhalingstekens die ironie aangeven
Slide 4 - Tekstslide
Huiswerk bespreken
1. Een zin met een bijstelling (en juiste leestekens)
Een bijstelling staat tussen komma's
Bijstelling: bijvoeglijke bepaling met zelfstandig naamwoord, direct gevolgd op een zelfstandig naamwoord, waarop het een verklarende toevoeging is.
De heer Lubbers, de toenmalige minister-president, kon zich van dat voorval niets herinneren. Lucky Luck, de bekende stripfiguur, schiet sneller dan zijn schaduw. Het Heerenlanden, een middelbare school, staat in Leerdam.
Slide 5 - Tekstslide
Huiswerk bespreken
2. een zin met een puntkomma
Een puntkomma geeft aan dat zinnen sterk met elkaar samenhangen (tussen een punt en een komma in), of staat in een opsomming (vooral als de delen van de opsomming zinnen zijn).
Puntkomma: Je moet zo’n kuur helemaal afmaken; je mag niet zomaar stoppen. Dubbele punt: Het advies luidt dan ook: maak de kuur helemaal af.
Slide 6 - Tekstslide
Huiswerk bespreken
2. een zin met een puntkomma
Een puntkomma geeft aan dat zinnen sterk met elkaar samenhangen (tussen een punt en een komma in), of staat in een opsomming (vooral als de delen van de opsomming zinnen zijn).
Opsomming: Bij het organiseren van een kinderfeestje is het van belang om te weten: hoeveel kinderen er komen; wat een en ander mag kosten; wat de kinderen leuk vinden.
Slide 7 - Tekstslide
Huiswerk bespreken
3. een zin met daarin directe rede (en juiste leestekens)
Zet alleen dat wat letterlijk is uitgesproken ,geschreven of gedacht tussen aanhalingstekens.
Dubbel en enkel mag allebei, maar kies één stijl. Alleen een combi bij een citaat in een citaat.
'Het is tijd voor pauze', merkte Joost op.
Joost zei: 'Het is tijd voor pauze.'
'Als je het mij vraag,' zei Joost, 'is het tijd voor pauze.'
'Het is tijd voor pauze!' schreeuwde Joost. 'Mijn maag knort.'
Slide 8 - Tekstslide
Huiswerk bespreken
4. een zin met aanhalingstekens die ironie aangeven
Wat een interessante ‘feiten’ verkondigt die man.
Nou, die les was echt heel 'gezellig'.
Slide 9 - Tekstslide
Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?
Eén fiets, twee ....
Slide 10 - Tekstslide
Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?
Eén fiets, twee fietsen
Slide 11 - Tekstslide
Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?
Eén film, twee ...
Slide 12 - Tekstslide
Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?
Eén film, twee films
Slide 13 - Tekstslide
Meervoud op -s
Meestal plak je het er gewoon aan vast
Eén film, twee films
Om uitspraakproblemen te voorkomen, schrijf je soms 's
- bij afkortingen hbo's, wc's
- bij woorden die eindige op: a, i, o, u, y (ik hou van ys)
taxi's, paraplu's
Let op! Alleen bij uitspraakproblemen: bureaus, cowboys
Slide 14 - Tekstslide
Oefening, schrijf het meervoud
Piano
kolibrie
logé
essay
jury
lama
Slide 15 - Tekstslide
Oefening, schrijf het meervoud
Piano
kolibrie
logé
essay
jury
lama
Piano's
kolibries
logés
essays
jury's
lama's
Slide 16 - Tekstslide
Meervoud met -en
Meestal kan je -en aan het woord vast schrijven: paarden, wensen, klanten.