In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Evaluatie periode 1 V5wisB
Slide 1 - Tekstslide
Ik weet de definitie van de sinus, cosinus en tangens in de eenheidscirkel en kan deze uitrekenen voor draaiingshoeken die een veelvoud zijn van 90°.) Ik ken de hoekmaat radiaal en kan graden omzetten in radialen en omgekeerd. Ik kan de exacte-waarden-cirkel gebruiken om de sin/cos/tan uit te rekenen of om de draaiingshoek te berekenen.
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quizvraag
Ik kan de grafieken van de standaardfuncties sin(x) en cos(x) tekenen. Ik kan aangeven door welke transformaties een grafiek uit een standaardgrafiek ontstaat.
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quizvraag
Ik kan een functievoorschrift opstellen van een functie die ontstaat door transformaties toe te passen op de standaardfunctie
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quizvraag
Ik kan goniometrische vergelijkingen zoals sin(A)=C en cos(A)=C oplossen met C= -1,0,1. Ik kan goniometrische vergelijkingen zoals sin(A)=C en cos(A)=C oplossen met C= -½√3, -½√2, -½, ½, ½√2, ½√3. Ik kan goniometrische vergelijkingen zoals sin(A)=sin(B) en cos(A)=cos(B) oplossen
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quizvraag
Ik kan vergelijkingen met de tangens oplossen.
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quizvraag
Ik kan goniometrische formules omschrijven tot een andere vorm.
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Ik kan goniometrische functies differentiëren
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
10.1A Ik weet wat vectoren zijn, kan hun lengte berekenen en ik kan vectoren optellen en aftrekken
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quizvraag
10.2A Ik kan rotaties over 90° toepassen op vectoren en dit gebruiken om de hoekpunten van een vierkant te berekenen
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quizvraag
10.3A Ik weet wat een vectorvoorstelling van een lijn is en kan de vectorvoorstelling van een lijn door gegeven punten opstellen
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
10.4A Ik kan de hoek tussen twee vectoren en de hoek tussen twee lijnen berekenen
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quizvraag
Ik kan de normaalvector opstellen en gebruiken om een vergelijking van een lijn op te stellen
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
10.5A Ik weet hoe ik de snelheidsvector en de baansnelheid bij gegeven bewegingsvergelijkingen kan berekenen
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quizvraag
10.5B Ik weet hoe ik de versnellingsvector en de baanversnelling bij bewegingen kan berekenen