De relatie is intiem (kust me, sust me, omhelst me, verlangt me) en gebaseerd op vertrouwen (vangt me, vertrouwt me).
De ik-persoon voelt zich veilig bij de ander (redt me, vangt me, ontbangt me; weerhoudt me van bozige dromen).
Voor de ik-persoon is de aangesprokene heel belangrijk (je ademt en leeft me). De ander stelt de ik-persoon gerust en ziet de ik-persoon zoals ze is (gelooft me, vertrouwt me, beschouwt me als mens).
Toch zitten er ook scherpe kantjes aan deze relatie; de ik-persoon voelt zich niet helemaal vrij bij de ander (verstoort me, verstikt me).
Tip
Kijk goed naar de werkwoorden in tekst 1. Wat kun je daaruit opmaken?