Zinnen in zinsdelen verdelen
Ieder zinsdeel geeft antwoord op een vraagwoord.
Dus: ieder stukje van een zin, waar een vraagwoord bij past, is een zinsdeel.
Eén vraagwoord kan vaker voorkomen in één zin.
Voorbeeld:
De leerlingen/ leren/ grammatica tijdens de Nederlandse les op het ATC.
De leerlingen = wie tijdens de Nederlandse les = wanneer
grammatica = wat op het ATC = waar