Observeren PW

Methodiek 
Pedagogisch Werk
Niveau 3 en 4 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Methodiek 
Pedagogisch Werk
Niveau 3 en 4 

Slide 1 - Tekstslide

5 stappen 

Slide 2 - Tekstslide

Observatiegroepen

De observatiemethode is een manier waarop je gedrag systematisch en doelgericht observeert.
Geef bij elke omschrijving aan van welke observatiemethode sprake is.

Slide 3 - Tekstslide

Door samen met Koen een potje te voetballen, kan ik zijn grove motoriek observeren.
A
participerend
B
niet-participerend
C
gestructureerd
D
ongestructureerd

Slide 4 - Quizvraag

Ik zie dat Peter ruzie maakt met twee kinderen en besluit om de situatie te observeren.
A
participerend
B
niet-participerend
C
gestructureerd
D
ongestructureerd

Slide 5 - Quizvraag

Ik gebruik een observatieformulier om te zien hoe hij een tekst leest.
A
participerend
B
gestructureerd
C
niet-participerend
D
ongestructureerd

Slide 6 - Quizvraag

Kim volgt samen met mij een parcours met oefeningen speciaal gericht op het onderlijf.
A
participerend
B
gestructureerd
C
ongestructureerd
D
niet-participerend

Slide 7 - Quizvraag

Kikmberley 
Het gedrag van Kimberley valt op school en op de BSO op. Het lijkt alsof Kimberley niet goed kan zien. Ze valt vaak, het lukt haar niet om te schrijven en lezen blijft ook lastig. Haar fijne motoriek is erg zwak en ze lijkt ook geen plezier te hebben. Ze wordt zelfs angstig als ze moet knutselen. Haar ouders zien het probleem, maar snappen niet precies wat er met Kimberley aan de hand kan zijn. Je staat op de groep met drie andere collega’s en er is ruimte en tijd om te observeren. Het probleem van Kimberley is complex, dus jullie besluiten een gedetailleerd verslag van de observaties te maken.

Slide 8 - Tekstslide

Kies uit de vier observatiegroepen twee types voor de juiste manier van observeren.

 

Je kunt kiezen uit: niet-participerend/gestructureerd, niet-participerend/ongestructureerd, participerend/gestructureerd en participerend/ongestructureerd. Onderbouw je keuze met drie argumenten.

Slide 9 - Tekstslide

Participerend/gestructureerd:

Kimberley is wat angstig, door mee te doen met een activiteit kun je haar bijstaan.

Door mee te doen met de activiteit, kun je de observatie doen zonder de groep te verlaten en laat je je collega’s niet alleen.

Door een activiteit voor te bereiden, kun je naar specifiek gedrag kijken en objectief observeren.


Slide 10 - Tekstslide

Niet-participerend/gestructureerd:

Om echt goed te kunnen kijken naar de signalen die je hebt opgepikt is het goed om Kimberley te observeren zonder haar te beïnvloeden.

Kimberley is wat angstig, door haar rust te geven en niet samen te werken, kan ze op haar eigen tempo laten zien wat ze wel en niet kan.

Door een activiteit voor te bereiden, kun je naar specifiek gedrag kijken en objectief observeren.


Slide 11 - Tekstslide

Omdat er vanuit de school en de BSO signalen zijn van een probleem bij Kimberley, kun je gericht aan de slag gaan met observeren. Het beste is om deze goed voor te bereiden omdat je dan weet waar je op moet letten. Je kiest dus voor een gestructureerde observatie. Dan is het daarna aan jou de keuze om deze participerend te doen of niet-participerend. Beide manieren kunnen voordelen en nadelen hebben voor de uitkomst van de observatie.

Slide 12 - Tekstslide

Rapporteren is schriftelijk of mondeling verslag doen van gebeurtenissen of situaties die je hebt waargenomen.
Je schrijft bijvoorbeeld een overdrachtsrapport, een voortgangsrapport, een observatieverslag of een dagrapport. In een (digitaal) heen-en-weerschriftje of dagboekje doe je verslag van wat kinderen hebben meegemaakt en in het leerlingvolgsysteem leg je de ontwikkeling van leerlingen vast.





Slide 13 - Tekstslide

Wat is de functie van rapporteren?

Slide 14 - Open vraag

Wat betekenen de begrippen formeel en informeel rapporteren?

Slide 15 - Open vraag

Je kunt op verschillende manieren rapporteren. Allereerst heb je de keus tussen schriftelijk of mondeling rapporteren. Daarnaast kun je informatie ook in beelden vastleggen, gecombineerd met tekst en geluid. Met beelden kun je vaak meer zeggen dan met woorden. Tekst, beeld en geluid kunnen elkaar goed aanvullen.

Slide 16 - Tekstslide

Aandachtspunten bij mondeling rapporteren
Beantwoord alleen vragen als je voldoende kennis van zaken hebt.
Zorg dat je op de hoogte bent van alle zaken die besproken worden.
Oefen je communicatieve vaardigheden.
Let op een logische opbouw. Zo houd je lijn in het gesprek.
Gebruik geen vaktaal als je met ouders, kinderen of jongeren praat.
Let op de lichaamstaal van je gesprekspartner.
Geef je gesprekspartner voldoende mogelijkheden om te reageren.
Maak duidelijk wanneer het om feiten gaat en wanneer het om jouw interpretatie gaat.
Houd het kort en bondig. Een grappig verhaal is leuk, maar leidt ook af.








Slide 17 - Tekstslide

Aandachtspunten bij schriftelijk rapporteren
Neem de tijd om goed na te denken over wat je opschrijft en hoe je dat doet.
Maak in je tekst een duidelijk verschil tussen feiten en interpretaties.
Geef geen tegenstrijdige informatie.
Schrijf met respect over de persoon die het onderwerp is van de rapportage.
Houd de tekst kort en bondig.
Zorg voor een logische opbouw.
Gebruik een schrijfstijl en woordkeus die je lezer begrijpt.
Schrijf in correct en duidelijk Nederlands.
Lees je tekst na en schat in hoe de tekst op een ander kan overkomen.
Let op een verzorgde vormgeving.









Slide 18 - Tekstslide

Beroepscode 
Wat staat er in jullie beroepscode over het onderwerp rapporteren?

Slide 19 - Tekstslide