4M1 Unit 5 15-1-2021

4M1 Finish Unit 5
- Repeat Grammar 3.2
- Practise Grammar 3.2
- Discuss Check Exercises A, C and D on page 59/60 WB
- Do Mock Test Unit 5 (finish @home)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4M1 Finish Unit 5
- Repeat Grammar 3.2
- Practise Grammar 3.2
- Discuss Check Exercises A, C and D on page 59/60 WB
- Do Mock Test Unit 5 (finish @home)

Slide 1 - Tekstslide

Adjectives and Adverbs

Slide 2 - Tekstslide

Grammar 3.2
Een bijvoeglijk naamwoord (adjective) zegt iets over een zelfstandig naamwoord (noun).

Beyoncé is a                sexy                lady.
                                     adjective            noun

Slide 3 - Tekstslide

Grammar 3.2
Een bijwoord (adverb) zegt iets over een werkwoord (verb) of over een ander bijwoord of bijvoeglijk naamwoord.

Het bijwoord komt NA het werkwoord.

He         talked         nervously.
            verb              adverb

Slide 4 - Tekstslide

Grammar 3.2
adverb = adjective + ly
bijwoord = bijvoeglijk naamwoord + ly

adjective:    the beautiful girl
adverb:         she sings beautifully

Slide 5 - Tekstslide

Grammar 3.2
Een bijwoord dat iets zegt over een ander bijwoord of bijvoeglijk naamwoord staat VOOR het andere bijwoord of bijvoeglijk naamwoord:

That man drives terribly slowly.
They live in an extremely large house.

Slide 6 - Tekstslide

Grammar 3.2
Be careful!!

                      adjective -le             =             adverb -ly

                        terrible                                       terribly

Slide 7 - Tekstslide

Grammar 3.2
Be careful!!

    adjective:            medeklinker +y (easy)
    adverb:                 ily (easily)

Slide 8 - Tekstslide

Grammar 3.2
Be careful!!

    adjective:         ends with -ic (fantastic)
    adverb:              +ally (fantastically)

Slide 9 - Tekstslide

Grammar 3.2
Be careful!!

Bij sommige werkwoorden (zintuigen) gebruik je geen bijwoord, maar een bijvoeglijk naamwoord.
to be (zijn), to seem (lijken), to feel (voelen), to smell (ruiken), 
to sound (klinken), to taste (smaken)

Het ruikt vreselijk. - It smells terrible.

Slide 10 - Tekstslide

Grammar 3.2
Be careful!!

Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een heel ander bijwoord.
He is a good boy. - He studies well.

Bij sommige bijvoeglijke naamwoorden is het bijwoord hetzelfde!
Bij fast, long, fair, low
That is a fast car. - It drives fast

Slide 11 - Tekstslide

4M1 Finish Unit 5
- Repeat Grammar 3.2
- Practise Grammar 3.2
- Discuss Check Exercises A, C and D on page 59/60 WB
- Do Mock Test Unit 5 (finish @home)

Slide 12 - Tekstslide

She cooks......
A
terrible
B
terribly

Slide 13 - Quizvraag

John held the plate
A
careful
B
carefully

Slide 14 - Quizvraag

I ran ............ to the station
A
quick
B
quickly

Slide 15 - Quizvraag

The journey was ..............
A
quick
B
quickly

Slide 16 - Quizvraag

Julia is a ......... person
A
careful
B
carefully

Slide 17 - Quizvraag

The baby rubbed her eyes .........
A
tired
B
tiredly

Slide 18 - Quizvraag

She sang ............
A
happy
B
happily

Slide 19 - Quizvraag

I speak English ..........
A
well
B
good

Slide 20 - Quizvraag

4M1 Finish Unit 5
- Repeat Grammar 3.2
- Practise Grammar 3.2
- Discuss Check Exercises A, C and D on page 59/60 WB
- Do Mock Test Unit 5 (finish @home)

Slide 21 - Tekstslide

Check Exercise A - p 59

Slide 22 - Tekstslide

Check Exercise A - p 59
1. anxious
2. startling
3. grovel
4. lack
5. kind
6. dreadful
7. lure
8. escalate

Slide 23 - Tekstslide


A
A
B
B
C
C

Slide 24 - Quizvraag


A
A
B
B
C
C

Slide 25 - Quizvraag


A
A
B
B
C
C

Slide 26 - Quizvraag


A
A
B
B
C
C

Slide 27 - Quizvraag


A
A
B
B
C
C

Slide 28 - Quizvraag

Check Exercise D

Slide 29 - Tekstslide

4M1 Finish Unit 5
- Repeat Grammar 3.2
- Practise Grammar 3.2
- Discuss Check Exercises A, C and D on page 59/60 WB
- Do Mock Test Unit 5 (finish @home) (SOMToday)

Slide 30 - Tekstslide