Chapitre 5, grammaire D (oefening)

vwo-2 chapitre 5, grammaire D
Werkwijze:
In deze LessonUp kan je het grammatica-onderdeel ontkenning oefenen.
Wel handig, niet verplicht.

Het is een goede oefening om te kijken of je dit beheerst.
Loop alles slide voor slide door, en stel je vragen de volgende les als je iets nog niet snapt. Succes!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

vwo-2 chapitre 5, grammaire D
Werkwijze:
In deze LessonUp kan je het grammatica-onderdeel ontkenning oefenen.
Wel handig, niet verplicht.

Het is een goede oefening om te kijken of je dit beheerst.
Loop alles slide voor slide door, en stel je vragen de volgende les als je iets nog niet snapt. Succes!

Slide 1 - Tekstslide

Répéter:
chapitre 5, grammaire D
Een aantal vragen (probeer deze antwoorden eerst op te schrijven):
- Over welk grammatica-onderdeel hebben we het de vorige les gehad?

- Waar plaatsen we de belangrijkste woorden?

- Welke andere vormen kennen we nu ook nog?

- Op welke manier werken die andere vormen? Gaan die op dezelfde manier?






Slide 2 - Tekstslide

Répéter:
grammaire D
Dit grammatica-onderdeel gaat over de ontkenning.


Vraag:
Wie weet wat een ontkenning in het Nederlands is?

Hoe maak je de volgende zin in het Nederlands ontkennend?
Ik ga naar school.

Slide 3 - Tekstslide

Grammaire D:
de ontkenning
Antwoord op de vorige vraag:
In het Nederlands maken we een zin vaak ontkennend door het woord 'niet' er achter te plakken.

Hoe doen we dat dan in het Frans?
In het Frans zijn er 2 woorden heel belangrijk:
ne en pas



Slide 4 - Tekstslide

Grammaire D:
de toepassing
De regel is altijd de volgende:

Je zet 'ne' altijd voor de persoonsvorm,
'pas' zet je er altijd achter!

Bijvoorbeeld.
Je vais à l'école
Je ne vais pas à l'école.

Slide 5 - Tekstslide

Grammaire D:
let even op!
Wanneer het werkwoord begint met een klinker (a/e/i/o/u) of een h, dan verandert ne in n’.

Voorbeelden:
J’habite à Ommen. -->
Je nhabite pas à Ommen.

J’aime le français. -->
Je naime pas le français.

Slide 6 - Tekstslide

Grammaire D:
let even op!
Wanneer je deze ontkenning onder de knie hebt, kun je ook de andere ontkenningen gebruiken.

ne ... plus                               niet meer
ne ... jamais                            nooit

ne ... rien                                niets
ne ... pas encore                      nog niet

Slide 7 - Tekstslide

Grammaire D:
twee praktische tips
Tip 1: het vinden van de persoonsvorm.
Om de persoonsvorm te vinden: zoek naar:
- namen
- woorden als: je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles
De persoonsvorm staat hier altijd direct achter!

Tip 2: overzicht tijdens het so/proefwerk.
Als je op het so/proefwerk de persoonsvorm onderstreept, maak je het voor jezelf overzichtelijk waar de ontkenning moet komen te staan.

Slide 8 - Tekstslide


Vertaal de ontkenning en plaats hem op de juiste plaats in de zin.

Anna et Emma font du sport. (niet meer)

Slide 9 - Open vraag


Vertaal de ontkenning en plaats hem op de juiste plaats in de zin.

En ce moment, elles peuvent. (niet)

Slide 10 - Open vraag


Vertaal de ontkenning en plaats hem op de juiste plaats in de zin.

Elles ont dit. (niets)

Slide 11 - Open vraag


Vertaal de ontkenning en plaats hem op de juiste plaats in de zin.

Sans elles, nous gagnons le match. (nooit)

Slide 12 - Open vraag