Woorden 3.3 instructieles HAVO

Woorden 3.3
- Kijk de filmpjes.
- Maak de de opdrachten in deze les.
- Maak de opdrachten uit je boek.
- Kijk de opdrachten na.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woorden 3.3
- Kijk de filmpjes.
- Maak de de opdrachten in deze les.
- Maak de opdrachten uit je boek.
- Kijk de opdrachten na.

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les:
- Je kent de betekenis van de behandelde woorden.
- Je weet wat een antoniem is. 
- Je weet wat voor- en achtervoegsels zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Filmpje
Kijk eerst naar het filmpje. Dit is een ondersteuning bij de tekst 1 op bladzijde 106.
Lees na het filmpje de tekst op blz. 106.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Aan welke traditie houdt de visvereniging vast?
A
Dat zowel mannen als vrouwen mogen vissen
B
Dat alleen vrouwen mogen vissen
C
Dat alleen mannen mogen vissen

Slide 5 - Quizvraag

Lees tekst 2 op blz. 106. Wat vindt de schrijver van deze situatie?
A
De schrijver is het eens met de vrouw en geeft haar het advies om ergens anders te gaan vissen.
B
De schrijver vindt dat de vrouw zich beter had moeten verdiepen in de regels van de visvereniging.
C
De schrijver vind het standpunt van de visvereniging belachelijk en raad de vrouw aan ergens anders te gaan vissen.
D
De schrijver is het eens met de visvereniging maar vindt ook dat de vrouw bij de vereniging moet kunnen aansluiten.

Slide 6 - Quizvraag

Filmpje
Bekijk het filmpje en beantwoord daarna de vragen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

De vrouw mag ....
A
niet lid worden van de vereniging, maar wel vissen en dan alleen met hengel en werphengel.
B
nog steeds geen lid worden en ook niet vissen.
C
mag lid worden en ze mag vissen, net zoals de mannen doen.
D
mag lid worden, maar alleen vissen met hengel of een werphengel.

Slide 9 - Quizvraag

Filmpje
Kijk eerst de filmpjse, dit is een ondersteuning bij tekst 3.
Maak daarna de vragen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

De (toen nog) kroonprins laat zich verleiden to het werpen van de wc-pot. Wat betekent 'verleiden'?
A
vragen
B
zeggen
C
uitnodigen
D
overhalen

Slide 13 - Quizvraag

De kroonprins schaamde zich een beetje na het gooien van de wc-pot. Waarom?
A
Omdat hij bang was dat de wc-pot stuk zou gaan.
B
Omdat hij liever niet met zijn hand in een wc-pot wil zitten.
C
Omdat hij het weet dat het niet hoort dat een kroonprins met een wc-pot gooit.
D
Omdat hij weet dat een groot deel van de wereldbevolking geen wc heeft.

Slide 14 - Quizvraag

In tekst 1,2 en 3 worden drie tradities genoemd. Wat is een traditie?
A
Een gebruik of gewoonten van een groep.
B
Een feest wat wordt gevierd.
C
Een bepaald gedrag van mensen.

Slide 15 - Quizvraag

Antoniemen
Als twee woorden een tegengestelde betekenis hebben, zijn die woorden elkaar antoniemen. Kom je een onbekend woord tegen in een tekst, kijk dan of er een (bekend) antoniem in de buurt staat. Je kunt zo meer te wteen komen over het onbekende woord.
Tegenstellende signaalwoorden helpen je soms om antoniemen te herkennen.

Slide 16 - Tekstslide

Filmpjes
Kijk de filmpjes, deze ondersteunen de theorie in het boek.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Voor- en achtervoegsels.
Antoniemen herken je soms door voor- of achtervoegsels.
De voorvoegsels: on-, non-, niet-, anti-, contra-, ir-, a-, in-, dis-, de- en des- betekenen NIET of TEGEN.
Het achtervoegsel -loos betekent zonder.

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
-Zie maandplanning.

Slide 21 - Tekstslide