Les 30 Via Vervolg 1F deel B Thema 6 Antoniemen

woorden 3.3 Antoniemen
Nederlands
Antoniemen 
en 
affixen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

woorden 3.3 Antoniemen
Nederlands
Antoniemen 
en 
affixen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Terugblik 
Doel van deze les
Theorie
Filmpjes
Oefenen
Huiswerk
Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
De vorige keer hebben wij het gehad over tekstverbanden en signaalwoorden.

Wat weten wij hier nog van?
Daarvoor hebben wij homonienen en synomiemen besproken, wat weten wij hier nog van?
Wat heeft dit met de les van vandaag te maken?

Slide 3 - Tekstslide

Doel van deze les:
- Je kent de betekenis van de behandelde woorden.
- Je weet wat een antoniem is. 
- Je weet wat voor- en achtervoegsels zijn. 
Morfologisch verschijnsel affigering ( affixen ; suffixen & prefixen)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Antoniemen
  • Antoniemen zijn woorden met een tegenovergestelde betekenis
  • Met antoniemen kun je de betekenis van woorden die je niet kent achterhalen
  • Let op signaalwoorden die een tegenstelling aankondigen
maar, daarentegen, juist, in tegenstelling tot
  • Je herkent antoniemen soms aan voor- en achtervoegsels

Slide 6 - Tekstslide

Filmpjes
Kijk de filmpjes, deze ondersteunen de theorie in het boek.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

kwaad - boos
A
synoniem
B
antoniem

Slide 10 - Quizvraag

Het antoniem van 'vaak' is:
A
nooit
B
meestal
C
frequent
D
dikwijls

Slide 11 - Quizvraag

sanctie - straf
A
synoniem
B
antoniem

Slide 12 - Quizvraag

het antoniem van aanmoedigen is:
A
stimuleren
B
ontmoedigen
C
demotiveren
D
bevorderen

Slide 13 - Quizvraag

snel - traag
A
synoniem
B
antoniem

Slide 14 - Quizvraag

licht
blij
dag
mooi
groot
donker
verdrietig
nacht
lelijk
klein

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is het antoniem van elke dag hetzelfde
A
steeds
B
opnieuw
C
variëren
D
houtje-touwtje

Slide 16 - Quizvraag

5. Waar staat een goed antoniem?
A
complex - ingewikkeld
B
moeilijk - ingewikkeld
C
complex - imcomplex
D
complex - eenvoudig

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het antoniem van luxe
A
spartaans
B
weelderig
C
duur
D
neutraal

Slide 18 - Quizvraag

10. Een antoniem in een zin wordt vaak aangekondigd door een:
A
verwijswoord
B
voornaamwoord
C
signaalwoord
D
synoniem

Slide 19 - Quizvraag

Welk antoniem kun je invullen?
De hond was doodziek, nu is hij........
A
zieker
B
buiten
C
kerngezond
D
bij oma

Slide 20 - Quizvraag

Antoniemen herken je soms aan:
A
voorzetsels
B
achtervoegsels
C
voorvoegsels
D
verwijswoorden.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een antoniem van interesse?
A
Geïnteresseerd
B
Boeiend
C
Desinteresse
D
Oplettendheid

Slide 22 - Quizvraag

Woorden met een tegengestelde betekenis noem je synoniemen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Woorden met een tegengestelde betekenis noem je antoniemen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het antoniem van een niet-roker?
A
Een roker die gestopt is
B
Een roker
C
Iemand die begint met roken

Slide 25 - Quizvraag

Voor- en achtervoegsels.
Antoniemen herken je soms door voor- of achtervoegsels.
De voorvoegsels: on-, non-, niet-, anti-, contra-, ir-, a-, in-, dis-, de- en des- betekenen NIET of TEGEN.(prefix)
Het achtervoegsel -loos betekent zonder.( suffixen)

Slide 26 - Tekstslide

Bedenk een voorvoegsel dat "niet", "geen" of "tegen" betekent.

Slide 27 - Open vraag

Kunnen voorvoegsels en achtervoegsels als een los woord voorkomen?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Schrijf een woord op met het voorvoegsel: contra-, ir- of dis-

Slide 29 - Open vraag

Het achtervoegsel -loos betekent....
A
Min
B
Groot
C
Negatief
D
Zonder

Slide 30 - Quizvraag

Schrijf een woord op met het voorvoegsel: des- on- of non-

Slide 31 - Open vraag

Wat zijn antoniemen?
Wat zijn affixen?
Wat zijn prefixen?
Wat zijn suffixen?

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk
Maak een lijst met alle affixen die je kent. 
Ga verder in je werkboek waar je bent gebleven.

Slide 33 - Tekstslide

Evaluatie

Slide 34 - Tekstslide