In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Woorden 3.3
- Kijk de filmpjes.
- Maak de de opdrachten in deze les.
- Maak de opdrachten uit je boek.
- Kijk de opdrachten na.
Slide 1 - Tekstslide
Doel van deze les:
- Je kent de betekenis van de behandelde woorden.
- Je weet wat een antoniem is.
- Je weet wat voor- en achtervoegsels zijn.
Slide 2 - Tekstslide
Filmpje
Kijk eerst naar het filmpje. Dit is een ondersteuning bij de tekst 1 op bladzijde 106.
Lees na het filmpje eerst de tekst op blz. 106.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Hoeveel basisemoties zijn er?
A
1
B
3
C
5
D
6
Slide 5 - Quizvraag
Wat is emotionele intelligentie?
A
Het vermogen om goed te kunnen nadenken.
B
Het vermogen om anderen te helpen.
C
Het vermogen om gezichtsuitdrukkingen af te lezen.
D
Het vermogen om anderen
te helpen bij rekenen en taal.
Slide 6 - Quizvraag
In de database van de Radboud Universiteit zijn belangrijke emoties opgeslagen. Hoeveel zijn dat er?
A
2
B
4
C
6
D
8
Slide 7 - Quizvraag
De belangrijkste emoties die je moet kunnen herkennen zijn
Slide 8 - Woordweb
Filmpje
Kijk het filmpje, dit ondersteunt tekst 2.
Lees na het filmpje tekst 2.
Maak daarna de vragen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
In welke zin van tekst 2, wordt de titel uitgelegd?
A
r.2-3
B
r.5-6
C
r. 9
D
r. 14-15
Slide 11 - Quizvraag
Waarom is de context belangrijk om een emotie te begrijpen?
A
Zodat je weet wat een persoon voelt
B
Om daadwerkelijk te bepalen wat een persoon voelt
C
Om te zien waarom een persoon huilt of lacht.
D
Dat is helemaal niet nodig. Een emotie geeft aan hoe iemand zich voelt.
Slide 12 - Quizvraag
Filmpje
Kijk het filmpje, dit is een ondersteuning bij tekst 3.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Antoniemen
Als twee woorden een tegengestelde betekenis hebben, zijn die woorden elkaar antoniemen. Kom je een onbekend woord tegen in een tekst, kijk dan of er een (bekend) antoniem in de buurt staat. Je kunt zo meer te wteen komen over het onbekende woord.
Tegenstellende signaalwoorden helpen je soms om antoniemen te herkennen.
Slide 15 - Tekstslide
Filmpjes
Kijk de filmpjes, deze ondersteunen de theorie in het boek.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Video
Voor- en achtervoegsels.
Antoniemen herken je soms door voor- of achtervoegsels.
De voorvoegsels: on-, non-, niet-, anti-, contra-, ir-, a-, in-, dis-, de- en des- betekenen NIET of TEGEN.