HV1 H5-H6 Grammatica Woordsoorten: voorzetsel en bijwoord

Welkom!
Pak je boek
en kruip
in het verhaal
timer
10:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak je boek
en kruip
in het verhaal
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les...
- Stil lezen (al gedaan)
- Doelen doornemen
- Uitleg H5: Voorzetsel
- Uitleg H6: Bijwoord
- Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
- Ik kan zelfstandig naamwoord en lidwoord benoemen (H1)
- Ik kan het bijvoeglijk naamwoord benoemen (H2)
- Ik kan het zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord 
   benoemen (H3)
- Ik kan het aanwijzend en vragend voornaamwoord benoemen (H4)
   Nieuw:
- Ik kan het voorzetsel benoemen (H5)
- Ik kan het bijwoord benoemen (H6)

Slide 3 - Tekstslide

H5 Woordsoorten: Voorzetsel (vz)
- Voorzetsels geven vaak een plaats, tijd of reden/oorzaak aan:
   >> plaats: achter de schuur; te paard; bij de supermarkt; op de zolder
   >> tijd: na het weekend; tijdens de disco; gedurende het schoolfeest
   >> reden/oorzaak: vanwege het ongeluk; door het succes
- Soms horen voorzetsels bij een vaste combinatie:
   >> door middel van; in verband met
- Let op! Delen van scheidbare werkwoorden (opbellen, aankijken) noem je 
   géén voorzetsel. Deze woordjes horen bij het werkwoord.


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de voorzetsels?

Op het schoolfeest kun je met je favoriete leraar dansen.

Slide 6 - Open vraag

Wat zijn de voorzetsels?

Tijdens een toets mag je niet spieken bij je buurman.

Slide 7 - Open vraag

Wat zijn de voorzetsels?

Om beneden te komen, moet je van dat muurtje springen.

Slide 8 - Open vraag

Ik kan voorzetsels in een zin herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

H6 Woordsoorten: Bijwoord (bw)
Bijwoordelijke bepalingen die uit één woord bestaan, zijn als woordsoort bijwoord (bw). 
Bijwoorden kunnen van alles aangeven:
- tijd: gisteren, morgen, vandaag, vroeger, eerder
- plaats: daar, hier, ergens, er, overal, nergens
- zekerheid: absoluut, ongetwijfeld, zeker, vast, echt
- ontkenning: niet, nee, nooit geenszins

Slide 10 - Tekstslide

H6 Woordsoorten: Bijwoord (bw)
- Vraagwoorden zijn ook bijwoord: hoe, waar, wanneer, waarom, waarmee, waarvoor, waardoor
- Een bijwoord kan iets zeggen over een andere woordsoort:
- ww: Robert zingt mooi.
- bn: Die fiets was erg duur.
- een ander bw: Lianne fietste bijzonder snel naar huis.

Slide 11 - Tekstslide

H6 Woordsoorten: Bijwoord (bw)
Let op! Een bijwoord lijkt soms op een bijvoeglijk naamwoord, maar een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord en een bijwoord niet.
- Dat is een zacht (bn) knuffeldier (zn).
- Wil je zacht (bw) zingen (ww)?

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn de bijwoorden?

Hopelijk komt Richard niet te laat voor zijn afspraak.

Slide 13 - Open vraag

Wat zijn de bijwoorden?

Daar staat een jongen een bijzonder grappig dansje te doen.

Slide 14 - Open vraag

Wat zijn de bijwoorden?

Erica komt morgen ongetwijfeld op de fiets naar school.

Slide 15 - Open vraag

Ik kan bijwoorden in een zin herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Aan de slag!

- Maak NN Online H5 > Grammatica > Voorzetsels én
- Maak NN Online H6 > Grammatica > Bijwoorden
óf
- MNV Grammatica H5, opdr. 1, 2 en 3, blz. 150-151 én
- MNV Grammatica H6, opdr. 1, 2, 3 en 4, blz. 180-181

Slide 17 - Tekstslide