Les 7 Tranenfysiologie en onderzoek

Traanenfysiologie en onderzoek
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
CLBeroepsopleiding

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Traanenfysiologie en onderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Functie traanlaag
- nat houden van de cornea
- zuurstof
- bescherming (antibacterieel)
Traanfilm
- productie; normaal 1,2 µl/min


Slide 2 - Tekstslide

Opbouw van de traanfilm
Een traan is een zoute druppel oogvocht

Slide 3 - Tekstslide

Opbouw van de traanfilm
Lipidelaag
- uit de klieren van Meibom en gedeeltelijk Zeiss en Moll
- is gemiddeld 0,1µm dik
Functies
- tegen verdamping
- barrière stofdeeltjes en huidafval
- oppervlaktespanning verminderen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Opbouw van de traanfilm
Waterigelaag
- uit de grote (hoofd) traanklier de accessoires traanklieren Wolfring en Krause
- 7µm dik
Functies
- afvoer van stof, vreemde lichaampjes, dode cellen en afvalproducten

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Opbouw van de traanfilm
Waterigelaag
Samenstelling
- water 
- eiwitten
- andere bestanddelen
- elektrolyten

Slide 12 - Tekstslide

Traaneiwitten
- lysozym(de belangrijkste) bacteriedodend eiwit
- lactoferrine, is in staat ijzer aan zich te binden
- pre-albumine waarin bacteriegroei niet mogelijk is
- IgA; (imunoglobuline) zorgt dat organismen niet aan de corneacellen kunnen hechten
- IgG; is afkomstig uit het bloed in de conjunctiva
- IgM; heeft antigene bindingsplaatsen
- IgE; is gebonden aan de mestcellen
- overige eiwitten

Slide 13 - Tekstslide

Twee van deze stoffen zorgen er grotendeels samen voor dat de zuurgraad van de traanlaag constant blijft = lysozym en pre-albumine
Lysozym is een eiwit dat de celwanden van bacteriën afbreekt zodat deze onschadelijk worden gemaakt.

Slide 14 - Tekstslide

Andere bestanddelen
  •  glucose (suiker)
  • melkzuur
  • histamine
  • prostaglandine.

Elektrolyten
  • - positieve ionen: natrium en kalium
  • - negatieve ionen: chloor en calcium

Slide 15 - Tekstslide

Opbouw van de traanfilm
Mucinelaag
Afkomstig van de Gobletcellen en andere traankliercellen in de conjunctiva
Functie
  •  hydrofiel maken van het cornea-oppervlak
  •  stabiliserend effect
Samenstelling
  •   mucinemoleculen; hydrofobe kant is gericht naar het epitheel en de hydrofiele naar het water

Slide 16 - Tekstslide

Opbouw van de traanfilm
Glycocalyx ( later ontdekt)
Is een laag tussen het epitheel en mucinelaag
Functie
  •  maakt het epitheel hydrofiel
  •  binden van epitheelcellen onderling
  •  voorkomt  wegspoelen mucine laag
Samenstelling
  •  glycolipide en glycoproteïne


Slide 17 - Tekstslide

Verspreiding traanvocht
- door knipperen
Afvoer
- via traankanaaltje

Slide 18 - Tekstslide

Welke klachten heeft iemand met droge ogen?

Slide 19 - Open vraag

Weinig traanvocht
Subjectieve klachten:
  • CA-(Corpus alineum) gevoel
  • zanderig of branderig gevoel
  • fotofobie
  • overvloedige slijmafscheiding

Slide 20 - Tekstslide

Welke onderzoek voer je uit als je droge ogen vermoed?

Slide 21 - Open vraag

Weinig traanvocht
Objectief:
  • klein traanmeniscus
  • dry  spots
  • slijmdraden
  • oedeeem
  • hyperaemie
  • staining 

Slide 22 - Tekstslide

Verhoogde traanproductie
Normaal bij:
  • emotie
  • pijn
  • CA
  • ontsteking
  • verblinding
Verhoogde traanproductie
Pathologisch
  •  bij defecten aan het afvoersysteem
  • canaliculities= ontsteking traanafvoer
  • dacryocystitis= ontsteking van de traanzak
     Controle met fluo

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Tranende ogen?
verstopte traanklier= kun je met fluoresceine bekijken

Slide 25 - Tekstslide

Zuurgraad
pH- waarde (Potentie Waterstof) = de concentratie aan waterstofionen in een oplossing
  • de waarden (in het algemeen, niet specifiek voor de traanvocht) 
liggen tussen 0-14 (leven mogelijk tussen 4-10)
  •  7 = neutraal (gedistilleerd water)
  • < 7 = zuur
  •  > 7 = basisch

Slide 26 - Tekstslide

Wat is ongeveer de PH waarde van cola?
A
2,8
B
7,5
C
9,8
D
11,5

Slide 27 - Quizvraag

PH
  •  pH –traanvocht tussen 7,3-7,7 licht basisch
  •  lagere waarde meer kans op contactlensintolerantie
  •  pH huid 5,5
  • cola 2,8
  •  ammoniac 11,5
  •  bij gebruik anti– conceptiepil, PH-lager
  •  bij lensdragers is 0,2 tot 0,4 lager dan normaal (bij harde lenzen iets meer dan bij zachte)

Slide 28 - Tekstslide

Buffering

  •  het zure traanalbumine en basisch lysozim werken als buffer
  •  verschillen in de pH-waardes vangt men op met een vloeistof mengsel
 Metabolisme 

  • cornea- metabolisme is hiervan afhankelijk

Slide 29 - Tekstslide

Droge ogen
Syndroom van Sjögren
Is een auto-immunziekte, pathologisch, vaak met reumatoïde artritis
Klachten:
  • droge ogen klachten
  •  keratitis sicca
  •  droge keel en mond


Slide 30 - Tekstslide

Klachten bij afwijkende pH
  • waterig, mistig zien
  • kleverige slijmvorming
  • aanslag op contactlenzen
  •  conjunctivale vaatinjectie
  •  allergische reacties
  •  gezwollen oogleden
  •  gevoelig: * pH<6: branden,
  •                       * 6<pH<6,5: droog gevoel
  •                       * pH>8: jeuken


Slide 31 - Tekstslide

Onderzoek
Traankwantiteit
Traanprisma                                 Schirmertest
                                                              in de conjunctivale zak temporaal 
                                                              5 minute laten zitten
                                                              normaal 15 mm nat


50% van de totale traanvocht
                                    

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Onderzoek
Traankwaliteit

  • met SL (vettigheid, stof, etc.)
  •  BUT
  •  NIBUT    

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

 BUT 
  • met de platte zijde van de fluostip
  • 15 sec is goed
  •  tussen 10-15 sec kan problemen geven bij dragen CL
  •  tussen 5-10 lenzen afraden
  • 5 sec is pathologisch en een contra-indicatie CL


Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

NIBUT

- met SL – matte plekken op de cornea
- met keratometer- let op de reflexbeelden
- met keratoscoop – reflexbeelden
- corneatopograaf  
- notatie 5 sec langer dan de BUT


Slide 38 - Tekstslide