1.3 Rijke steden, arm platteland

1.3 Rijke steden, arm platteland
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

1.3 Rijke steden, arm platteland

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
Doel van de les 
Werk en inkomen 
Video over kloof van platteland en de stad 
Zelfstandig werken 

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les 
Aan het einde van les kunnen de leerlingen vertellen welke gebieden in Nederland onder de armoede grens leven. 
Aan het einde van de les weten de leerlingen meer over het verschil tussen de steden en het platteland in Nederland 

Slide 3 - Tekstslide

Werk en inkomen 
  • Niet alleen binnen steden maar ook tussen verschillende delen van Nederland bestaan verschillen in welvaart. 
  • Welvaart = de mate waarin iemand in zijn of haar behoeften kan voorzien met middelen die schaars zijn. 
  • Schaars = schaars betekent dat er niet genoeg middelen zijn om aan behoefte te kunnen voldoen. 

Slide 4 - Tekstslide

Werk en inkomen 
Niet iedereen kan alles betalen, een van de reden daarvan is dat ze onder de armoede grens wonen. 
Armoedegrens =  wanneer mensen geen voldoende inkomen hebben om dingen te betalen als het gaat om voedsel, kleding, huisvesting , gezondheidszorg en onderwijs. 

Slide 5 - Tekstslide

Werk en inkomen 
  • Verschil in komen heeft ook te maken met werk. 
  • Beroepsbevolking = Iedereen die werk heeft en werk zoekt. 
  • Werkgelegenheid  = Alle banen in een gebied, ook de banen waarvoor nog mensen worden gezocht. 
  • Als de beroepsbevolking groter is dan de werkgelegenheid, is er werkloosheid. 
  • Werkloosheid = Het aantal mensen wat geen werk heeft. 
  • Ouderen en mensen kunnen een uitkering een vragen, deze is lager dan loon wat mensen voor werk krijgen. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Zelfstandig werken 
Maak van paragraaf 1. 3 opdracht 1 & 2 

Slide 9 - Tekstslide

Doel van de les 
Aan het einde van les kunnen de leerlingen vertellen welke gebieden in Nederland onder de armoede grens leven. 
Aan het einde van de les weten de leerlingen meer over het verschil tussen de steden en het platteland in Nederland 

Slide 10 - Tekstslide

1.3 Rijke steden, arm platteland

Slide 11 - Tekstslide

Planning 
Doel van de les 
Groeiende steden, leeglopend platteland
Leefbaar platteland
Zelfstandig werken

Slide 12 - Tekstslide

Doel van de les 
Aan het einde van de les kennen de leerlingen de begrippen hoogopgeleid, laagopgeleid, landelijk gebied en vergrijzing. 
Aan het einde weten de leerlingen waarom steden blijven groeien en platteland maar blijft leeglopen. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat betekent schaars?
A
Dat er van iets niet genoeg is.
B
Dat er van iets heel veel is.
C
Dat iets heel scherp is.
D
Dat er van iets helemaal niks is.

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent beroepsbevolking?
A
Aantal mensen wat hetzelfde beroep heeft.
B
Iedereen die werk heeft en werk zoekt.
C
Iedereen die ALLEEN werk heeft.
D
Aantal mensen wat geen werk heeft.

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent werkloosheid?
A
Het aantal mensen wat WEL werk heeft.
B
Het aantal mensen wat opzoek is naar een baan.
C
Het aantal mensen wat geen werk heeft.
D
Het aantal mensen die een uitkering heeft.

Slide 16 - Quizvraag

Groeiende steden, leeglopend platteland 
  • Arme mensen wonen in Nederland vooral in grote steden en landelijke gebieden.  
  • Hoogeopgeleide Nederlanders trekken graag naar de steden. Vanwege goeie banen bij banken of internationale bedrijven. 
  • Er wonen ook genoeg laagopgeleide mensen in de steden. Voor hun is er niet genoeg werk, daarom zijn daar veel werklozen. 

Slide 17 - Tekstslide

Groeiende steden, leeglopend platteland 
  • Hoogopgeleid = Iedere Nederlandere met een diploma van het hbo of de universiteit. 
  • Laagopgeleid =  Nederlanders die alleen naar de basisschool zijn geweest, of alleen vmbo diploma of diploma op mbo 1 niveau hebben. 
  • Landelijk gebied = Een gebied buiten de stad, vaak met veel natuur en landbouw. 

Slide 18 - Tekstslide

Groeiende steden leeglopend platteland 
  • In landelijke gebieden vind je vooral banen in landbouw, industrie en horeca. 
  • Jongeren die een hogere opleiding willen, trekken naar de steden en er ontstaat vergrijzing.  
  • Vergrijzing = Stijging van het percentage mensen boven de 65 jaar. 

Slide 19 - Tekstslide

Leefbaar platteland 
  • Mensen op het platteland zijn niet perse ongelukkig. 
  • Op het platteland is er minder geluidsoverlast, luchtervervuiling, de huizen en grond zijn stukken goedkoper.  

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Zelfstandig werken 
Maak van paragraaf 1.3 vraag 3 t/m 7 

Slide 22 - Tekstslide