Vitale functies

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartslag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurd er precies?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe observeer je de hartslag het beste?
A
Maakt niet uit kan altijd
B
in rust 2x per dag
C
in rust 1x per dag
D
bij inspanning

Slide 4 - Quizvraag

voorkeur 2x per dag (in de ochtend en in de avond)
Altijd in rust (dus niet nadat iemand een stukje gewandeld heeft of inspanning heeft verricht)
Waar kun je de hartslag meten/voelen?

Slide 5 - Open vraag

slaapslagader
halsslagader
polsslagader
liesslagader

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de hartslag meten hetzelfde als de pols tellen
ja
nee

Slide 7 - Poll

Ja, we spreken meestal over het tellen van de pols, hiermee tel je de hartslagen 
Observatie punten hartslag

  • frequentie (aantal hartslagen per minuut)
  • ritme (regelmatig of onregelmatig)
  • gelijkmatigheid (voelen de slagen even krachtig) 
  • spanning en volume (is de hartslag goed voelbaar of week)


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een normale hartslag voor volwassenen?
A
De normale polsslag is tussen de 60-90
B
De normale polsslag ligt tussen de 100-120
C
De normale polsslag ligt tussen de 80-90
D
De normale polsslag is 60-100

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer kan er sprake zijn van een verhoogde of verlaagde hartslag?

Slide 10 - Open vraag

Een verhoogde hartfrequentie kan voorkomen bij:
emoties;
koorts (bij een temperatuurstijging van 1 °C neemt de hartfrequentie met acht tot twaalf slagen toe);
bloedingen;
hartafwijkingen;
bepaald medicijngebruik.

Een verlaagde hartfrequentie kan voorkomen:
bij conditieverbetering;
tijdens de slaap;
bij braken;
bij hersenaandoeningen;
bij hartafwijkingen;
na bepaald medicijngebruik;
in een later stadium van shock.
Geef een ander woord voor een onregelmatige hartritme?
A
regulair
B
oppervlakkige
C
irregulair
D
stotende

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
  1. Observeert de hartslag  minimaal vijftien seconden.  
  2. Het resultaat is de hartfrequentie per minuut (zestig seconden). heb je 15 sec geteld dan moet je dat getal x 4 doen. 
  3. Meet/tel  de hartslag bij de pols. 
  4. Als de hartslag zeer onregelmatig of zeer traag is, observeer de hartslag dan een halve of hele minuut.
  5. Noteer de waarden in het dossier./temperatuurlijst 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk/Tensie
Hartslag
Aorta
Slagadertjes

Slide 13 - Tekstslide

1= band wordt opgepompt er stroomt geen bloed meer door de slagader

2= band loopt langzaam leeg, er komt weer bloed in de slagader, dit hoor je en is de bovendruk (systole)

3= band is bijna helemaal open, de slagader zit vol met bloed, je hoort nu niets mee, dit is de onderdruk (diastole)
Wat meten we bij de bloeddruk?
A
De druk in de venen
B
het hartminuutvolume
C
De boven- en onderdruk in de slagaders
D
De druk in de haarvaten

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De notatie voor de bloeddruk is
A
BD
B
RR
C
IR
D
RD

Slide 15 - Quizvraag

Riva Roche (bedenker van de bloeddruk)
Wat is de diastolische bloeddruk?
A
De bovendruk
B
De laatst gemeten bloeddruk
C
De gemiddelde bloeddruk
D
De onderdruk

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De diastolische bloeddruk zegt iets over
A
de druk wanneer het hart zich ontspant, de onderdruk
B
de druk wanneer het hart zich aanspant, de bovendruk

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een hoge bloeddruk?
A
Hyperglykemie
B
Hyperthermie
C
Hypotensie
D
Hypertensie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk weetjes:
  • Bloeddruk verschil per persoon en de leeftijd van iemand.
  • De bovendruk geeft het beste signaal af, of er een verhoogd risico is op hart- en vaatziekten. 
  • Streefwaarde bloeddruk lager dan 140/90 mm Hg voor volwassenen tot 80 jaar. 
  • Thuis is de bloeddruk meestal lager dan bij de arts (stress).
  • Hypertensie als de bloeddruk te hoog is
  • Hypotensie als bloeddruk laag is .

Sommige mensen vinden een bloeddrukmeting zeer vervelend. Dit kan de bloeddrukwaarden beïnvloeden. Vooral de systolische druk kan door de spanning stijgen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypotensie = lage bloeddruk = bloeding, verwijding slagaders door geneesmiddelen, allergische reactie
Hypertensie = hoge bloeddruk = stress, nierfunctie stoornissen, geeft verhoogd risico op o.a. hart- en vaataandoeningen.  
Hypotensie 
(te) lage bloeddruk

Komt door: 
- Bloeding
- Verwijding van de slagaders door geneesmiddelen, sepsis of  allergische reactie

Symptomen: flauwvallen, bleek of sterretje zien



Hypertensie
(te) hoge bloeddruk

Komt door: 
- Ongezonde leefstijl
- Risicofactor voor hart- en vaataandoeningen. 

Symptomen: hoofdpijn, vermoeidheid, oorsuizen

Behandeling: medicatie, gezonder leven. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bloeddruk is 165/70
Wat is de diastole?
A
165
B
70

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe rapporteer je correct een bloeddruk?
A
BD 120-70
B
R/r 120-70
C
Bd 120/70
D
R/R 120/70

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies