In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
6 - Grafieken en vergelijkingen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert hoe je de grafiek bij de vergelijking van een lijn tekent.
Je leert hoe je een halfvlak tekent bij een lineaire ongelijkheid.
Slide 2 - Tekstslide
6.3 Vergelijkingen van lijnen
- Ik kan de grafiek bij de vergelijking van een lijn tekenen.
Slide 3 - Tekstslide
Gegeven is de formule Herleid deze tot de vorm
4y−2x=10
y=ax+b
Slide 4 - Open vraag
Bij de vorige vraag kwamen we uit op
Wat is de RC en wat is het startgetal?
y=0,5x+2,5
Slide 5 - Open vraag
Gegeven is de formule Herleid deze tot de vorm
5x−2y=9
y=ax+b
Slide 6 - Open vraag
Bereken de coördinaten van het snijpunt van de lijnen bij de formules en
4y−2x=10
5x−2y=9
Slide 7 - Open vraag
Kees heeft nog €6,25 in zijn portemonnee en wil hiervoor zowel drop als snoep kopen. Drop kost €0,75 per 100g en snoep €1,25 per 100 g. Hoeveel gram drop kan hij kopen als hij ook 200g snoep neemt?
Slide 8 - Open vraag
Bij het vorige verhaal wordt het verband tussen de hoeveelheid drop en snoep gegeven door: 0,75d + 1,25s = 6,25. (Waarom?) Bereken s in het geval dat d=o
Slide 9 - Open vraag
Leg uit waarom deze grafiek bij het verband 0,75d + 1,25s = 6,25 hoort.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Teken de grafiek bij de vergelijking 5p + 12q = 60. Zet p langst de horizontale as.
Slide 13 - Open vraag
Kees wil voor maximaal €6,25 zowel drop als snoep kopen. Drop kost €0,75 per 100g en snoep €1,25 per 100 g. Waarom past hier onderstaande ongelijkheid bij?
0,75d+1,25s≤6,25
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Hoe kun je van de grafiek van 0,75d + 1,25s = 6,25 een halfvlak maken die hoort bij de ongelijkheid