AF les 1

Opbouw van de mens
Cel = kleinste functionele bouweenheden van het lichaam
Weefsel = groep cellen met dezelfde bouw en functie
Orgaan = groep samenwerkende weefsels (een of meerdere functies)
OrgaanStelsel = groep samenwerkende organen
Organisme = groep samenwerkende stelsel, levend wezen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Opbouw van de mens
Cel = kleinste functionele bouweenheden van het lichaam
Weefsel = groep cellen met dezelfde bouw en functie
Orgaan = groep samenwerkende weefsels (een of meerdere functies)
OrgaanStelsel = groep samenwerkende organen
Organisme = groep samenwerkende stelsel, levend wezen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Organisatie niveaus
Cellen
Weefsels
Organen
Orgaanstelsels
Oganisme

Slide 3 - Sleepvraag

Functie van de cel
Hoewel cellen verschillende vormen en functies hebben, hebben de lichaamscellen veel met elkaar gemeen. 

1  celwand en het bevat celvloeistof (Cytoplasma)
2  in iedere cel voortdurend een stofwisseling plaatsvindt (metabolisme)

Slide 4 - Tekstslide

De Cel
Bestaat uit:
Celkern met DNA
Celmembraan
Cytoplasma

Slide 5 - Tekstslide

Een cel is het kleinste deel van een mens
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Weefsel
D
Cel

Slide 6 - Quizvraag

Verschillende soorten cellen

Slide 7 - Tekstslide

Chromosomen
23 paar chromosomen, van elk paar is één van je moeder en één van je vader. 
Van de 22 paar zijn ze gelijk,
Bij een paar, de geslachtschromosomen verschillen van elkaar. XY  (man) en XX (vrouw)

Slide 8 - Tekstslide

Celdeling

Slide 9 - Tekstslide

Celdeling  (mitose)
Tijdens celdeling zijn chromosomen kwetsbaar. Als er op dat moment een gevaarlijke stof op de cel inwerkt (vb. teer uit sigaretten of radioactieve straling) raken de chromosomen beschadigd. Zo kunnen kankercellen ontstaan.
Vb. huid- en slijmvliescellen delen zich vaak, verwondingen genezen gemakkelijk.
Vb. zenuw- en hartspiercellen delen zich na de geboorte niet meer. Verwondingen genezen slecht of niet.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is mitose ?
A
Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
B
Mitose komt alleen voor bij dieren
C
Mitose is een verbrandingsproces
D
Celdeling voor geslachtscellen

Slide 11 - Quizvraag

Celdeling (Meiose)
  • Celdeling van de voortplantingscellen
  • Iedere geslachtscel heeft helft van de chromosomen
  • De chromosomen splitsen zich niet.
  • De mannelijke en vrouwelijke geslachtscel smelten samen bij de bevruchting en hier komt dan een nieuwe cel uit voort, met het complete aantal chromosomen.
  •  De helft van de vader en de andere helft van de moeder

Slide 12 - Tekstslide

Een celkern heeft:
A
22 paar chromosomen
B
23 paar chromosomen
C
24 paar chromosomen
D
geen chromosomen

Slide 13 - Quizvraag

Welke cel
zie je hier?

A
Botcel
B
Zenuwcel
C
Bloedplaatje
D
Spiercel

Slide 14 - Quizvraag

Weefsels
Een groep cellen met dezelfde bouw en functie.
Er worden vijf groepen weefsels onderscheiden:
  • Dekweefsel (huid, slijmvlies, klierweefsel)
  • Steunweefsel (bot-, kraakbeen-, vet- en bindweefsel;)
  • Spierweefsel      (maken geen nieuwe cellen aan)
  • Zenuwweefsel   (maken geen nieuwe cellen aan)
  • Transportweefsel ( Bloedcellen)


Slide 15 - Tekstslide

wat zijn verschillende soorten weefsels




A
Botweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel
B
B) Epitheelweefsel, epitheel, bindweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel
C
Huidweefsel, botweefsel en kraakbeenweefsel
D
Bloedweefsel en lymfeweefsel

Slide 16 - Quizvraag

wat is het verschil tussen epitheel weefsel en bindweefsel

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

wat zijn transport eiwitten?

Slide 19 - Woordweb

transport eiwitten=
eiwitten die in celmembraan zitten en zorgen voor het transport van stoffen zoals ionen, glucose, aminozuren en andere moleculen door de membraan heen. Deze eiwitten fungeren als kanaal of pomp en zijn essentieel voor het handhaven van de juiste concentraties van stoffen in en uit de cel.  

Slide 20 - Tekstslide