Spelling divers - n.a.v. verslagen
1 / 41
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Sedoc vindt honden heel wat leuker ___ katten.
A
als
B
dan
Slide 4 - Quizvraag
Jindy is veel ijveriger dan ___ ben.
A
ik
B
mij
Slide 5 - Quizvraag
Waarom zijn wij later vrij dan ___ zijn?
A
hun
B
zij
Slide 6 - Quizvraag
Ik denk dat jij sneller kan lopen dan ___ kan.
A
hem
B
hij
Slide 7 - Quizvraag
Danny krijgt net zo veel zakgeld als ___ krijg.
A
ik
B
mij
Slide 8 - Quizvraag
De buren hebben net zo'n auto gekocht als ___.
A
ons
B
wij
Slide 9 - Quizvraag
Fred denkt dat ik net zo veel van voetbal houd als ___.
A
hem
B
hij
Slide 10 - Quizvraag
Mary is goed in wiskunde, maar Richenda is nog beter ____.
A
als haar
B
als zij
C
dan haar
D
dan zij
Slide 11 - Quizvraag
Onze trainer denkt dat het andere team even veel kans maakt op de beker ____.
A
als ons
B
als wij
C
dan ons
D
dan wij
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Geachte mevrouw .....
A
De Goede,
B
de Goede,
Slide 14 - Quizvraag
Jessica ... was al vroeg oud.
A
De Jong
B
de Jong
Slide 15 - Quizvraag
In de Albert Heijn sprak ik bedrijfsleider .... aan.
A
De Jong
B
de Jong
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
... vinden het juist fijn dat er een sticker op de fiets zit.
A
Vele
B
Velen
Slide 18 - Quizvraag
.... studenten slaagden voor het schrijfexamen.
A
Alle
B
Allen
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Hij wilt graag naar het strand.
Correcte zin?
Correcte zin?
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quizvraag
Jij wilt altijd alles weten.
Correcte zin?
Correcte zin?
A
Ja
B
Nee
Slide 22 - Quizvraag
Arie van der Meer wilt graag nog wat dingen met jou bespreken.
Correcte zin?
Correcte zin?
A
Ja
B
Nee
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Een werkgever zal .... gaan naar de geschikte kandidaat.
A
opzoek
B
op zoek
Slide 25 - Quizvraag
Wil je dat ik dit voor jou....?
A
op zoek
B
opzoek
Slide 26 - Quizvraag
Een tas van de Albert Heijn met een logo ...
A
erop
B
er op
Slide 27 - Quizvraag
Ik kon niet goed zien wat .....
vermeld stond
vermeld stond
A
hierop
B
hier op
Slide 28 - Quizvraag
Ik heb het gecontroleerd voordat ik naar .....
A
binnen ging
B
binnenging
Slide 29 - Quizvraag
Ik keek of er iets was ...
A
weg genomen
B
weggenomen
Slide 30 - Quizvraag
Zij werkt op een ...
A
kinderdagverblijf.
B
kinderdag verblijf.
Slide 31 - Quizvraag
Kinderen kunnen zich goed vermaken met ...
A
kleurboeken.
B
kleur boeken.
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Tekstslide
Om te vragen of ... iets gezien hadden.
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 34 - Quizvraag
Ik geef....een hand.
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 35 - Quizvraag
Ook ... hebben recht op vakantie.
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 36 - Quizvraag
Wanneer hebben ... vrij?
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 37 - Quizvraag
Dat geldt toch niet voor ... ?
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 38 - Quizvraag
Maar ... zijn toch juist aardig?
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 39 - Quizvraag
De agent stond achter ... .
A
zij.
B
hun.
C
hen.
