Aannemen: ervan uitgaan dat
Voorbeeldzin: Ik neem aan dat je de opdracht begrepen hebt.
Afzonderlijk: los van elkaar, alleen
Voorbeeldzin: Het is de bedoeling dat je deze opdracht afzonderlijk maakt.
Anticiperen (op iets): vooruitlopen op iets
Voorbeeldzin: Ik merk dat je nu al anticipeert op een onvoldoende; jammer!
Assertief: zelfverzekerd
Voorbeeldzin: Als jij je nu gewoon eens assertief opstelt, dan zul je zien dat je meer aandacht van de mensen krijgt.
Autonoom: zelfstandig
Voorbeeldzin: De Basken