De klucht van de koe



De klucht van de koe
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les



De klucht van de koe

Slide 1 - Tekstslide

Wat was Bredero?
A
schilder
B
schrijver van liederen
C
rederijker
D
toneelschrijver

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Video

Wat is de lijfspreuk van Bredero?
(Opzoeken mag)

Slide 4 - Woordweb

Wat zijn de kenmerken
van een klucht?

Slide 5 - Woordweb

Wat betekent 't Kan verkeeren?
(Zie blz. 29)

Slide 6 - Woordweb

Kenmerken klucht
kort toneelstuk
volksvermaak met moraal
thema's: gierigheid, overspel, dronkenschap
humor: woordspelingen, seksueel getinte opmerkingen

Slide 7 - Tekstslide

Lees mee
Lees blz. 6 t/m 11

Regel 1 t/m 81, de introductie van Gijsje de gauwdief. 

Vanaf regel 133 doet een pierewaaier zijn intrede

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een gauwdief?

Slide 9 - Tekstslide

Een gauwdief is een slimme, geslepen dief. 
('Gauw' betekent vlug of snel)

Slide 10 - Tekstslide

"Laatst ving ik nog een mooie buit bij een rederijkerskamer. Met een hamer en beitel brak ik een kist open die ik daar zag liggen en ik ontdeed de kas van haar zware lading. Ik stak het geld in mijn zak en ging er mee aan de zwier bij de dames van plezier, die heerlijke snollen." (r. 13 - r. 18) 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe praat de gauwdief zijn diefstal goed?

Slide 12 - Tekstslide

"Toch was het goed dat ik het geld gebruikt heb om te zoenen: het lag daar zo zielig achter slot te schimmelen en te roesten. Het was wonderlijk zoals het uit de band sprong, toen het zijn vrijheid kreeg. Zo blij was het geld dat ik het meenam." (r. 21 - 24)

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een pierewaaier?

Slide 14 - Tekstslide

Een pierewaaier is een losbol, flierefluiter of feestbeest.  

Slide 15 - Tekstslide

"Ik wilde even kort met mijn vrouw knuffelen, zoenen, vrijen, maar die vervloekte trut deed niets anders dan bijten, slaan en krabben. Ik zei haar: "Zoals je wilt, vrouw. Als jij niet wil, zijn er tal van anderen." En meteen liep ik het huis uit, rechtstreeks naar de kroeg. Ik stop niet voordat mijn beurs leeg is, of mijn lijf vol bier." (r. 155- 160)

Slide 16 - Tekstslide

  • Klucht: komisch toneelstuk, veelvoorkomende motieven zijn goedgelovigheid, overspel en dronkenschap. De bedoeling ervan was gewoon even lekker lachen en een beetje leren hoe het niet moet. De eerste Nederlandse kluchten stammen uit de 14de eeuw.
  • Eén van de personages is een gauwdief: dat is een slimme, geslepen dief. ‘gauw’ betekent ‘vlug’ of ‘snel’.
  • Een ander personage is een optrekker: dat is een slampamper, pierewaaier, losbol, doordraaier.
  • Rederijkerskamer: Rederijkers (1450-1650) In de vijftiende eeuw werden overal in de Nederlanden rederijkerskamers gesticht: verenigingen waar stedelingen samen kwamen om met elkaar literatuur te beoefenen. Rederijkers organiseerden regelmatig besloten bijeenkomsten en grote publieke feesten en wedstrijden waar toneelstukken werden opgevoerd en gedichten voorgedragen

Slide 17 - Tekstslide

Hoe wordt de boer getypeerd in De klucht van de koe?
A
sluw
B
goedgelovig
C
agressief
D
hitsig

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer werd de klucht van de koe gepubliceerd?
A
1612
B
1619
C
1618
D
1585

Slide 19 - Quizvraag

Bladzijde 29
Geschreven, gherymt, ende verdeylt (in rollen verdeeld), door my Gerbrant Adriaensz. in Bredero, op 6 augustus 1612

't Kan verkeeren

Slide 20 - Tekstslide

Essay
Schrijf een essay van ongeveer 300 woorden over De klucht van de koe. Beantwoord in ieder geval onderstaande vragen in een lopend verhaal met een heldere opbouw (inleiding, kern, slot). Je kunt gebruikmaken van de informatie op literatuurgeschiedenis.org. ChatGPT om inspiratie vragen mag, maar maak er altijd je eigen verhaal van en zorg ervoor dat je informatie juist is. Vermeld de bronnen die je gebruikt hebt.
~ Onder welk genre of binnen welke stroming valt dit verhaal?
~ Welke kenmerkende eigenschappen van literatuur uit deze periode vind je typisch bij De klucht van de koe passen? Leg uit met citaten en gebeurtenissen uit het verhaal. 
~ Wat is het thema van het werk? Zit er een boodschap in het verhaal (waar jij iets mee kunt)?
~ Kun jij je inleven in de gebeurtenissen en in de gevoelens, gedachtes en het gedrag van de personages of juist helemaal niet? Hoe komt dat?

Slide 21 - Tekstslide