Het artikel

Vandaag gaan we het hebben over:
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag gaan we het hebben over:

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een artikel?
Een artikel is een tekst met een specifiek onderwerp in een tijdschrift, nieuwsbrief, encyclopedie of op een website.


Artikelen kunnen de mening weergeven van één of meer auteurs (schrijvers) over een bepaald onderwerp, het resultaat van wetenschappelijk onderzoek, of de weergave van een gebeurtenis. 

Artikelen kunnen wel of niet objectief geschreven zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Opbouw artikel
Een artikel is opgebouwd uit drie delen: 
Het artikel begint met een titel. 
  1. Inleiding: vaak de aanleiding voor het schrijven van het artikel. 
  2. Middenstuk: vaak het geven van je mening met argumenten. 
  3. Slot: vaak vragen om een reactie, een advies geven, een waarschuwing geven of een conclusie. 
  4. Vermeld altijd je voornaam en achternaam (soms ook klas) onderaan het artikel!

Slide 4 - Tekstslide

Beoordeling artikel
  • Inhoud: 6 punten - benoem alle punten die volgens de opdracht genoemd moeten worden. 
  • Taalgebruik: 5 punten - spelling, formulering, interpunctie. 
  • Conventies: 2 punten  - passende titel, alinea's, voornaam en achternaam, passend taalgebruik, logische volgorde. 

Slide 5 - Tekstslide

Waar schrijf je het?
Middenstuk
Slot
Inleiding
Gisteren hadden wij een discussie in de klas......
Daar ben ik het niet mee eens, want.....
mijn conclusie is...

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

Wat zet je onderaan je artikel?
A
Voornaam, achternaam en klas
B
Voornaam
C
Voornaam, klas, school
D
Achternaam, school

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent minimaal 100 woorden?
A
Je mag niet meer dan 100 woorden gebruiken.
B
Je mag niet minder dan 100 woorden gebruiken.
C
Je moet ongeveer 100 woorden gebruiken.
D
Je moet precies 100 woorden gebruiken.

Slide 9 - Quizvraag

Uit hoeveel alinea's bestaat een artikel minimaal?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

Een artikel heeft altijd een titel.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Tussen een alinea komt een witregel.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat doe je bij stap 1?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat doe je bij stap 2?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Waarom moet je de opdrachten nummeren?
A
zodat je geen onderdelen vergeet
B
zodat je weet welke volgorde je moet aanhouden
C
omdat de docent dat wil

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat is handig om te gebruiken bij het schrijven van een artikel?
markeerstift
potlood
pen
je hersenen

Slide 25 - Poll

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Waarom groepeer je de onderdelen?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Hoeveel punten kun je krijgen voor de regels?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 31 - Quizvraag

Je begint je artikel met:
'Hallo, ik ben ......."

(meerdere antwoorden mogelijk)
A
NEEEEEEEEEEEEEEEE!
B
ja
C
nee
D
nee, natuurlijk niet!

Slide 32 - Quizvraag

Zelf aan de slag
H 5, boek B
Opdracht 1 t/m 4

Slide 33 - Tekstslide