LJ1 4.15 Taalverzorging / LJ2 4.17 Inleiding en slot

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ1 4.15  - LJ2 4.17
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ1 4.15  - LJ2 4.17
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
LJ1: Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Open je boek op blz 198.

LJ2: Pak je leesboek en ga in stilte lezen

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- kun je in je tekst moeilijke woorden vervangen door makkelijkere woorden
- kun je in een tekst te lange zinnen splitsen in kortere zinnen


Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen
- Realiseert een oplossing volgens plan.
- Formuleert criteria voor de oplossing. 

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept (een 8 of hoger): Jessica, Gijs, Jochem en Jamie.
Jullie maken opdracht 42 op blz 198


Voor deze les is geen mini-check. De rest doet mee met de instructie.

Slide 4 - Tekstslide

Lees deze tekst.
Stel je voor: in een werkstuk van je 
klasgenoot staat de volgende zin:

‘Beatrix, de oudste dochter van koningin Juliana en prins Bernhard, was drieëntwintig jaar koningin der Nederlanden alvorens zij in 2013 werd opgevolgd door haar zoon Willem-Alexander.’

Wat valt je op als je deze zin leest?

Slide 5 - Tekstslide

Weet je het nog? 
We hebben 4 afspraken en regels voor schrijven.
Daar komt regel 5 bij.

Slide 6 - Tekstslide

4.15 Taalverzorging - afspraken en regels Schrijven
  1. Gebruik hoofdletters en leestekens.
     Een tekst waarin hoofdletters en leestekens staan, is makkelijker te lezen.
  2. In een zin schrijf je altijd een persoonsvorm.
  3. Gebruik nette woorden en wees beleefd. Volwassenen en onbekenden spreek je aan met u. Alleen als ze zeggen dat je 'je' mag zeggen, dan schrijf je 'je' .
  4. De regels voor de e-mail

Slide 7 - Tekstslide

4.15  Taalverzorging - afspraken en regels Schrijven
5.  Neem een tekst of tekstgedeelten uit een bron nooit zomaar over.
  • Maak er je eigen tekst van. 
  • Verander moeilijke woorden of te lange zinnen.
  • Schrijf altijd de naam van de bron op.
      (ook als je de tekst in je eigen woorden schrijft.)

Slide 8 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Intensief --> Had je alle vragen van de mini-check fout?
nvt

Slide 9 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig opdracht 42 op blz 198



Ben je klaar?
Dan lever je de opdracht bij mij in.
Daarna ga je in stilte lezen.
timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

1. Lesopening

LJ2: Pak je boek van Nederlands en open deze op blz 190

Slide 11 - Tekstslide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- ken je manieren voor een inleiding en een slot.


Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen
- Realiseert een oplossing volgens plan.
- Formuleert criteria voor de oplossing. 

Slide 12 - Tekstslide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept (een 8 of hoger): Niemand


Iedereen doet mee met de mini-check.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de bedoeling van een ' inleiding' in een tekst?

Slide 14 - Open vraag

Op welke 3 manieren kan een schrijver de inleiding nieuwsgierig maken?

Slide 15 - Open vraag

Op welke 3 manieren kan een schrijver een tekst afsluiten?

Slide 16 - Open vraag

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 4 t/m 7 op blz 190 t/m 193.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 17 - Tekstslide

4. Instructie
Inleiding:
Je weet al dat een tekst een inleiding, middenstuk en een slot heeft. De inleiding is bedoeld om de lezer nieuwsgierig te maken. Dat kan de schrijver op verschillende manieren doen:

- Het onderwerp van de tekst noemen;
- Een belangrijke vraag over het onderwerp stellen;
- Een herkenbaar, opvallend of grappig verhaaltje vertellen;

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Je begrijpt een tekst beter als je let op de manier die de schrijver gebruikt in de inleiding en het slot. 

Slide 20 - Tekstslide





Het slot van een tekst is bedoeld om de tekst af te sluiten. Ook daar zijn verschillende manieren voor.

- Een korte samenvatting van de tekst geven;
- Een conclusie trekken: de schrijver geeft een eindoordeel
- Een advies geven of een oproep doen aan de lezer; 


Slide 21 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
LJ1 - Je maakt nu zelfstandig opdracht 42 op blz 198
LJ2 - Je maakt nu zelfstandig opdracht 4 t/m 7 op blz 190 t/m 193



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte lezen.
timer
1:00

Slide 22 - Tekstslide

7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- kun je in je tekst moeilijke woorden vervangen door makkelijkere woorden?
- kun je in een tekst te lange zinnen splitsen in kortere zinnen?

Slide 23 - Tekstslide

7. Evaluatie LJ2
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- ken je manieren voor een inleiding en een slot?

                    

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Woensdag 22 maart
4.15 opdracht 42

Huiswerk LJ2: 
Woensdag 22 maart
4.17 opdracht 4 t/m 7
Toetsen LJ1: 
Geen



Toetsen LJ2: 
Geen

Slide 25 - Tekstslide