Vragen stellen

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Maak op 3 manieren vragend:
Tu aimes le foot.

Wat betekent:

Qui

1. Wat
2. Waar
3. Wie
4. Hoeveel

Wat betekent:

Où

1. Wat
2. Waar
3. Wanneer
4. Hoe

Wat betekent:

Quoi

1. Wat
2. Wanneer
3. Wie
4. Waarom

Vertaal:
Wanneer

Vertaal:
Hoe

Vertaal:
hoeveel

Met vraagwoorden

Wie – qui

Wat – qu’est-ce que / quoi    

Waar – où

Waarom – pourquoi

Wanneer – quand

Hoe – comment

Hoeveel - combien

Met vraagwoorden

 1. Vraagwoord + est-ce que + gewone zin

2. Gewone zin + vraagwoord

3. Vraagwoord + gewone zin

4. Vraagwoord + omkering van onderwerp en persoonsvorm

Gewone zin?

Onderwerp + werkwoord(en) + rest van de zin

Tu                              aimes                          le foot ?

Vous                        allez voir                     le film?

Houd jij van voetbal?

Gaan jullie de film kijken?