BBL BK 2222222 VERZAMEL Hechting en het belang van een stevige basis 2024-2025

Welke beschermende factoren waren er aanwezig in jouw jeugd? 
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
OntwikkelingsfasenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welke beschermende factoren waren er aanwezig in jouw jeugd? 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan er 'mis' zijn met het kind, waardoor het kans heeft op een onveilige hechting? Wat zijn risico's?
timer
10:00
Zoek op internet!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BK 2 : Emotionele ondersteuning en hechting
Hechting

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarover heb je nog een vraag nav de 1e BK?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is het gelukt met de thuisopdracht? Noem 3 basisbehoeften die je hebt gezien

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
- je weet wat er wordt bedoeld met de 6 interactievaardigheden
- je weet hoe je kunt zorgen voor een veilige hechting en hoe zij emotionele ondersteuning kunnen bieden
- Je  herkent verschillende signalen van veilige en onveilige hechting


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  1. Terugblik  BK 1: De 6 interactievaardigheden
  2. Basisbevestigend oppakken en dragen?
  3. Inbakeren?
  4. Hechting
  5. Praktijk en casussen 30 min)
  6. Terugkoppeling
  7.  Thuisopdracht en afronding

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog??

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6 interactievaardigheden inzetten in het werken met baby's 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6 vaardigheden in het contact met baby's
 
  1. - Bieden van emotionele ondersteuning
  2. - Respecteren van de autonomie
  3. - Bieden van structuur en continuïteit
  4. - Zeggen wat je doet en benoemen wat je ziet
  5. - Stimuleren van de ontwikkeling
  6. - Begeleiden van interacties

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepsopdracht Interactievaardigheden
Maak groepjes van 3-4 studenten. Elke groep krijgt 1 van de 6 interactievaardigheden. Maak een mind map en noteer op welke manier je hiermee bezig bent bij nul- jarigen. 
  1. Sensitieve responsiviteit
  2. Autonomie respecteren
  3. Structureren en grenzen stellen
  4. Praten en uitleggen
  5. Positieve interacties tussen kinderen bevorderen
  6. Ontwikkeling stimuleren 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een voorbeeld in je werk van emotionele ondersteuning

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is niet waar? Emotionele ondersteuning is
A
dat je een relatie opbouwt waarin de baby zich veilig en vertrouwd voelt
B
dat het een bijdrage levert aan het zelfvertrouwen van de baby
C
dat je alleen tijdens eet en verschoonmomenten de baby emotioneel moet ondersteunen
D
betrokkenheid geven bij wat de baby ervaart en beleeft

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Emotionele ondersteuning voor een baby
  • Sensitief responsief reageren op de baby.
  • Hoe doe je dit?
  • Wat is hierbij belangrijk?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Respect voor de autonomie bij baby’s
De baby zelf laten ontdekken

Hoe doe je dit?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe en wanneer toont je respect voor de autonomie van een baby?
  • ondersteun wat de baby zelf kan
  • verzorgen met respect
  • oppakken en dragen
  • uitnodigen bij de verzorging

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Respect voor de autonomie van baby’s
             
                 Respectvol aanraken en verzorgen
‘De handen van volwassenen vormen voor baby’s, naast het voeden, het eerste contact met de wereld. Handen raken hem aan, tillen hem op, leggen hem neer, wassen hem, kleden hem aan.
(Bron: Emmi Pikler Stichting Nederland. Pikler.​nl). 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7 R's
Rust: voldoende slaap, niet teveel prikkels denk aan verwerking in
  de hersenen van de baby. 
Reinheid: hygiëne, baby's zijn kwetsbaar veel ziekte verstoord de
   ontwikkeling.
- Ruimte: ruimte om te bewegen en ontdekken.
- Respect: respect voor de autonomie van de baby
- Richting: regels en grenzen aangeven jij bepaalt
- Regelmaat: zorgt voor voorspelbaarheid en hierdoor voelt de baby
   zich veilig. Vaste rituelen aan bij het brengen, afscheid nemen, naar
   bed brengen en eten.
- Relatie: veilige hechting met de baby, vaste gezichten criterium.
 








Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de manier waarop je een baby oppakt en vasthoudt, bepaal je heel veel. Hoeveel contact maak je? Hoeveel toestemming vraag je? Hoeveel steun geef je? Maar ook hoeveel bewegingsruimte en hoeveel kans om zelfstandig te reageren?
A.
Geef twee concrete voorbeelden van hoe je bij het oppakken en dragen respect hebt voor de autonomie van het kind.
B.
Geef twee concrete voorbeelden van hoe je bij het verschonen respect hebt voor de autonomie van het kind.

In de manier waarop je een baby oppakt en vasthoudt, bepaal je heel veel. Hoeveel contact maak je? Hoeveel toestemming vraag je? Hoeveel steun geef je? Maar ook hoeveel bewegingsruimte en hoeveel kans om zelfstandig te reageren?

A. Geef twee concrete voorbeelden van hoe je bij het oppakken en dragen respect hebt voor de autonomie van het kind.
B. Geef twee concrete voorbeelden van hoe je bij het verschonen respect hebt voor de autonomie van het kind.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de manier waarop je een baby oppakt en vasthoudt, bepaal je heel veel. Hoeveel contact maak je? Hoeveel toestemming vraag je? Hoeveel steun geef je? Maar ook hoeveel bewegingsruimte en hoeveel kans om zelfstandig te reageren?
A.
Geef twee concrete voorbeelden van hoe je bij het oppakken en dragen respect hebt voor de autonomie van het kind.
B.
Geef twee concrete voorbeelden van hoe je bij het verschonen respect hebt voor de autonomie van het kind.

Het is belangrijk om een kind niet zomaar onverwacht aan te raken of op te pakken, of van achteren te benaderen en dan ineens zijn neus af te vegen.
Zorg ervoor dat je een baby eerst voorbereidt en wacht op zijn instemming:

Je maakt eerst oogcontact.
Dan praat je en vertel je wat er gaat gebeuren.
Vervolgens wacht je op de reactie van de baby (genoeg tijd geven om te reageren).
Als je de baby oppakt en vasthoudt, zorg er dan voor dat je de baby zowel steun als bewegingsvrijheid geeft. Iedere baby heeft daarin ook een voorkeurshouding. Kijk goed naar wat het kind aangeeft. Dwing hem niet in je eigen voorkeurshouding.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hechting

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hechting

Slide 22 - Woordweb

Er zijn 3 typen onveilige gehechtheid: vermijdende, ambivalente en gedesorganiseerde gehechtheid.

Het gedrag dat een kind laat zien hangt af van het gedrag van de opvoeder:
onveilig-vermijdend: een opvoeder die niet emotioneel beschikbaar kan zijn

onveilig-ambivalent: een opvoeder die veel moeite heeft met eigen emoties

onveilig-gedesorganiseerd: een onvoorspelbare opvoeder die beangstigend is
Een onveilig gehecht kind kan zich alsnog veilig hechten als de opvoedsituatie verandert, of als het gedrag van de opvoeder verandert. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 soorten hechting
  • Veilig: Zoeken direct contact met of nabijheid tot de gehechtheidspersoon en laten zich snel geruststellen.
  • Onveilig vermijdend:  Zoeken weinig nabijheid en contact met de gehechtheidspersoon en wenden hun aandacht van deze persoon af.
  • Onveilig ambivalent:  Reageren boos of passief op de gehechtheidspersoon.
  • Gedesorganiseerd: Vertonen conflicterend gedrag of angst gericht op de gehechtheidspersoon, bijvoorbeeld als gevolg van bedreigende en beangstigende vormen van verzorging.

Slide 24 - Tekstslide

Uitgebreide uitleg vind je bij:

https://www.pleegzorg.nl/bibliotheek/24-gehechtheid/395-onveilig-ambivalente-gehechtheid

Een onveilig-ambivalente gehechtheid ontstaat doordat de opvoeder zo in eigen emoties opgaat dat de opvoeder zich niet in kan leven in het kind, of de eigen emoties niet goed onder controle heeft. Daardoor is de opvoeder emotioneel minder beschikbaar en kan het kind niet voldoende troost bieden.

De opvoeder begrijpt niet goed wat er in het kind omgaat of wordt in beslag genomen door eigen emoties en gedachten. Deze kinderen leren dat ze veel moeite moeten doen om de juiste aandacht, steun en troost te krijgen van de opvoeder. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interne factoren
van de ontwikkeling (nature)

Slide 27 - Tekstslide

Nature: alle eigenschappen van het individu zijn bepaald door aanleg, bijvoorbeeld het genetisch materiaal.
uiterlijke kenmerken,
karakter
stoornissen
talenten

 Nurture: alle eigenschappen van het individu zijn bepaald door opvoeding, vooral door de leefomgeving.

uiterlijke kenmerken,
karakter
stoornissen
talenten
Externe factoren van de ontwikkeling (nurture)

Slide 28 - Tekstslide

Nature: alle eigenschappen van het individu zijn bepaald door aanleg, bijvoorbeeld het genetisch materiaal.

  Nurture: alle eigenschappen van het individu zijn bepaald door opvoeding, vooral door de leefomgeving.

de directe omgeving (bijvoorbeeld het gezin, de kinderopvang, leeftijdsgenoten, vrienden, collega’s, de buurt, 

Voorwaarden voor veilige hechting
  1. Sensitief reageren: ouder staat open voor signalen van het kind, begrijpt de signalen en reageert snel en adequaat. 
  2. Continuïteit: er is continuïteit in de aanwezigheid van de gehechtheidspersoon nodig.
  3. Mentaliseren: ouder verplaatst zich in het perspectief van het kind en verwoordt dat ook. 

Geef voorbeelden!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijkvraag
Wat gaat hier mis tussen moeder en kind?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een onveilige hechting (als kind) heeft geen invloed op latere leeftijd als volwassene
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bescherming
Angstig
Liefde
Knuffelen
Weinig sociale contacten
Onzeker
Zelfstandig
Emoties durven 
Ontwikkelingsproblemen
Weinig zelfvertrouwen

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren voor een onveilige hechting van het  kind
- Het kind is lichamelijk niet helemaal in orde, het mist bijvoorbeeld een vinger.
- Het kind is ongewenst.
- Het kind is te vroeg geboren.
- Het kind heeft een verstandelijke (geestelijke) of lichamelijke handicap.
- Het kind heeft een moeilijk temperament, hij is bijvoorbeeld snel boos of huilerig.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan er mis zijn met de ouders, waardoor een kind niet veilig kan hechten?
Zoek op internet!
timer
10:00

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren bij ouders
- Als de ouders zelf onveilig zijn gehecht kunnen ze dit overdragen op hun eigen kind door hun manier van benaderen.
- De ouders mishandelen of verwaarlozen het kind.
- Als de ouders psychische problemen hebben, zoals verslaving of depressie.
- Als de ouders met onverwerkt verdriet zitten.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren tijdens het hechtingsproces

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiding vanaf de geboorte:
Het bieden van veiligheid staat centraal.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar kun je aan denken?
  • Vertrouwen opbouwen
  • Grenzen stellen
  • Ben jezelf, doe niet "nep"
  • Voorspelbaarheid
  • Structuur
  • Voorbeeldfunctie
  • Sensitief en responsief reageren
  • Inspelen op behoeften van de baby

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hechtingsproblematiek vs. hechtingsstoornis
  • Baby/ Kind die niet goed gehecht is heeft niet meteen een hechtingsstoornis. 
  • 25 - 30 % van de Nederlandse bevolking is niet volledig veilig gehecht, 1 % van de Nederlandse bevolking heeft een hechtingsstoornis. 

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschermende factoren tijdens het hechtingsproces

Slide 45 - Tekstslide

mentaliseren:

In staat zijn om jezelf te begrijpen en anderen.

Mentaliseren betekent dat we betekenis geven aan zowel ons eigen gedrag als aan het gedrag van anderen op basis van wat we denken dat er achter dat gedrag zit, de reden waarom iemand zich zus of zo gedraagt. Denk aan de bedoeling die iemand heeft, de verwachting van de ander, een bepaald gevoel van waaruit je reageert.
Wat vond je van de les?
A
Interessant
B
Saai
C
Leerzaam en te kort
D
Overbodig

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thuisopdracht: zie TEAMS
Werk de 6 interatievaardigheden uit gericht op jouw BPV/werk

Geef per interactievaardigheid 5 voorbeelden voor het werken met nul jarigen.

Deze opdracht lever je in via Teams.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even pauze..
timer
5:00

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies