HV1_Studyflow Leestekens LT1.2 + LT1.3

Leestekens LT1.2

Aan het einde van deze les:

- kun je zelf komma's in de zin zetten als je dingen opsomt

- kun je een komma plaatsen tussen twee persoonsvormen

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leestekens LT1.2

Aan het einde van deze les:

- kun je zelf komma's in de zin zetten als je dingen opsomt

- kun je een komma plaatsen tussen twee persoonsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Boekopdracht 3

- Poster 'Wanted' van de hoofdpersoon

- De opdracht staat in berichten (Magister), die heb ik naar jullie gestuurd

- INLEVEREN MAANDAG 12 JUNI


Slide 2 - Tekstslide

Komma's

Je gebruikt komma's bij een opsomming. 

Wil je op ballet, voetbal of tennis?


Let op! 

Als je maar twee dingen opsomt > geen komma >

Ik heb chocola en ijs.

Voor en / of schrijf je nooit een komma!

Slide 3 - Tekstslide

Komma's

Je gebruikt ook komma's bij een opsomming van meerdere bijvoeglijke naamwoorden.


Die oude, chagrijnige man zit weer op het bankje.


Het grote, oude huis stort bijna in.



Slide 4 - Tekstslide

Komma's

Je gebruikt ook komma's tussen twee persoonsvormen. 


Hoeveel persoonsvormen heeft deze zin?

Als je vanavond thuiskomt mag je lekker uitrusten.



Slide 5 - Tekstslide

Komma's

Als je vanavond thuiskomt mag je lekker uitrusten.


Twee persoonsvormen die naast elkaar staan > hier moet een komma tussen >


Als je vanavond thuiskomt, mag je lekker uitrusten.





Slide 6 - Tekstslide

Goed of fout geschreven?
Als jij de groente snijdt bak ik het vlees.
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Als jij de groente snijdt, bak ik het vlees.

= komma tussen twee PV's

Slide 8 - Tekstslide

Goed of fout geschreven?
Rianne spreekt Nederlands, Engels en Duits.
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

Rianne spreekt Nederlands, Engels en Duits.

= opsomming

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag

1) Maken: Studyflow Leestekens LT1.1 (DIT HAD JE AL AF MOETEN HEBBEN!)

Klaar? 

2) Maken:  Studyflow Leestekens LT1.2 

Klaar?

3) Maken: Studyflow Leestekens LT1.3

Klaar?

4) Maken: Test Jezelf van Studyflow Leestekens LT1







Slide 11 - Tekstslide

Leestekens LT1.3

Aan het einde van deze les:

- weet je wanneer je een dubbele punt gebruikt

- kun je de dubbele punt zelf in een zin plaatsen


- weet je wanneer je een puntkomma gebruikt


- kun je een puntkomma zelf in een zin plaatsen

Slide 12 - Tekstslide

Dubbele punt

Je gebruikt een dubbele punt:

1) Bij een opsomming

Voor het mengen van verf gebruik je drie kleuren: rood, blauw en geel.


2) Bij een een citaat. In een citaat schrijf je letterlijk op welke woorden iemand heeft gezegd:


In het boek staat: "Na een vraag zet je een vraagteken."



Slide 13 - Tekstslide

Dubbele punt

Je gebruikt een dubbele punt:

3) Bij extra uitleg:

Nederland grenst aan twee landen: België en Duitsland.

Hier leg je uit aan welke twee landen Nederland grenst.




Slide 14 - Tekstslide

Dubbele punt

Let op!


Na een dubbele punt komt GEEN hoofdletter, alleen bij een citaat.


Er zijn vier soorten gebak: appeltaart, chocoladebollen, abrikozengebak en rijstevlaai.


Een bekende uitspraak van die sportman is: "Ik heb er alles voor over om te winnen."



Slide 15 - Tekstslide

Goed of fout geschreven?
Rianne spreekt drie talen Nederlands, Engels en Duits.
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

Rianne spreekt drie talen: Nederlands, Engels en Duits.

= dubbele punt voor een opsomming

Slide 17 - Tekstslide

Goed of fout geschreven?
Mijn broertje riep: "Ik ga in de sneeuw spelen!"
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quizvraag

Mijn broertje riep: "Ik ga in de sneeuw spelen!"

= dubbele punt voor een citaat
+ aanhalingstekens

Slide 19 - Tekstslide

Puntkomma

Een puntkomma staat tussen twee zinnen, in plaats van een punt. Beide delen vormen volledige zinnen met een onderwerp en een persoonsvorm en zouden ook los van elkaar kunnen staan.


Ik fiets vandaag eerder naar school; ik moet me om 8 uur melden.





Slide 20 - Tekstslide

Puntkomma

Mijn zus moet vandaag naar de dokter; ze is gisteren van de trap gevallen.


Mijn zus moet vandaag naar de dokter. Ze is gisteren van de trap gevallen.







Slide 21 - Tekstslide

Goed of fout geschreven?
Ik doe een andere broek aan; ik heb stroop geknoeid.


A
Goed
B
Fout

Slide 22 - Quizvraag

Goed of fout geschreven?
Na school kun je twee dingen doen chillen of huiswerk maken.


A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quizvraag

Goed of fout geschreven?
Mijn moeder zegt: "vanavond eten we pizza."
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quizvraag

Goed of fout geschreven?
Joostje zei: "Ik heb een hele leuke vakantie gehad."
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quizvraag

Goed of fout geschreven?
Als jij de keuken opruimt, zal ik thee zetten.
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag

Zorg dat je vandaag alle onderdelen van Leestekens LT1 afmaakt.

Maken: LT1.1, LT1.2 en LT1.3

Klaar? Test Jezelf LT1







Slide 27 - Tekstslide

Schrijf nu een zin op met:
- twee PV's naast elkaar
(denk ook om hoofdletters en punten)

Slide 28 - Open vraag

Schrijf nu een zin op met:
- een dubbele punt erin
(denk ook om hoofdletters en punten)

Slide 29 - Open vraag

Schrijf nu een zin op met:
- een citaat erin
(denk ook om hoofdletters en punten)

Slide 30 - Open vraag