Woordenschat vaste voorzetsels

Wat gaan we doen?
- Uitleg vaste voorzetsels

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
- Uitleg vaste voorzetsels

Slide 1 - Tekstslide

Welk woord ontbreekt?

Slide 2 - Tekstslide

Het kindje vraagt .... een snoepje.

Slide 3 - Open vraag

Ik kijk .... het schilderij.

Slide 4 - Open vraag

Of we een dagje uitgaan hangt af .... het weer.

Slide 5 - Open vraag

De docent is alert .... studenten die afkijken.

Slide 6 - Open vraag

Hij is immuun .... die medicijnen.

Slide 7 - Open vraag

De advocaat pleit .... een lagere straf.

Slide 8 - Open vraag

Vaste voorzetsels
Sommige werkwoorden hebben altijd hetzelfde voorzetsel voor of achter zich: een vast voorzetsel
Voorbeeld:
iets combineren met elkaar
iemand herinneren aan een afspraak
teleurgesteld zijn in iemand

Slide 9 - Tekstslide

Uitdrukkingen met een werkwoord

Slide 10 - Tekstslide

Hij is goed in prioriteiten ............ .
A
bedenken
B
maken
C
stellen
D
houden

Slide 11 - Quizvraag

De uitvinder ............ octrooi aan.
A
vraagt
B
maakt
C
geeft
D
kijkt

Slide 12 - Quizvraag

Hij ............ beschaamd na die domme opmerking.
A
doet
B
wil
C
gaat
D
is

Slide 13 - Quizvraag

Voordat je je diploma krijgt, moet je wel competent ............ .
A
zijn
B
hebben
C
doen
D
kopen

Slide 14 - Quizvraag

Met welke hobby's ............ je affiniteit?
A
doe
B
ga
C
heb
D
word

Slide 15 - Quizvraag

Op de werkvloer is het belangrijk dat je initiatief ............ .
A
neemt
B
hebt
C
blijft
D
toont

Slide 16 - Quizvraag

De politieke partij ............ campagne voor de verkiezingen.
A
organiseert
B
wordt
C
D
voert

Slide 17 - Quizvraag