Hubertus Geubels loopt langs een gesloten winkel. Hij ziet een prachtige wettenbundel liggen in de etalage. Hij wil de wettenbundel erg graag hebben, maar door zijn studie rechten heeft hij geen geld meer. Hij besluit de winkelruit te vernielen en de wettenbundel te stelen. Het OM legt ten laste vernieling en diefstal. Als u de rechter zou zijn, welke gradatie van opzet zou u bewezen verklaren?
B
noodzakelijkheid- / zekerheidsbewustzijn