materieel strafrecht blok 1 hoorcollege 4 en 5

Geef de 5 definities van schuld en daarbij eventuele wetsartikelen
1 / 12
volgende
Slide 1: Open vraag
rechtenWOStudiejaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Geef de 5 definities van schuld en daarbij eventuele wetsartikelen

Slide 1 - Open vraag

culpoos delict
Dolueze delicten
art 2:282 
art 2:399
art 2:14 lid 2
art 2:14 lid 1
art 2:144 
art 2:235
art 2:133

Slide 2 - Sleepvraag

We hebben verschillende gradaties van dolueze delicten en culpa delicten. Benoem ze.

Slide 3 - Open vraag

Hoe heet voorwaardelijk opzet en bewuste schuld samen?
A
Zekerheidsbewustzijn
B
voowaardelijkbewustzijn
C
Mogelijkheidsbewustzijn
D
opzettelijkbewustzijn

Slide 4 - Quizvraag

Beredeneer waarom in sommige artikelen opzet is opgenomen als bestandsdeel en geef hierbij ook een voorbeeld met het woord opzet als bestandsdeel en een voorbeeld waarbij opzet een ingeblikt bestandsdeel is.

Slide 5 - Open vraag

Door het gevolg gekwalificeerde delicten met geobjectiveerde verzwarende omstandigheden is een vorm van .......... in het strafrecht. (welk woord moet op de puntjes?)
A
Risicoaansprakelijkheid
B
Verzwarende-aansprakelijkheid
C
Dolusaansprakelijkheid
D
aansprakelijkheid

Slide 6 - Quizvraag

Hubertus Geubels loopt langs een gesloten winkel. Hij ziet een prachtige wettenbundel liggen in de etalage. Hij wil de wettenbundel erg graag hebben, maar door zijn studie rechten heeft hij geen geld meer. Hij besluit de winkelruit te vernielen en de wettenbundel te stelen. Het OM legt ten laste vernieling en diefstal. Als u de rechter zou zijn, welke gradatie van opzet zou u bewezen verklaren?
A
Willens en wetens
B
noodzakelijkheid- / zekerheidsbewustzijn
C
voorwaardelijk opzet

Slide 7 - Quizvraag

Beredeneer waarom de gradatie van voorwaardelijk opzet volgens critici in strijd is met het legaliteitsbeginsel.

Slide 8 - Open vraag

Leg mij het HIV 1 arrest uit en benoem daarbij de drie componenten van voorwaardelijk opzet

Slide 9 - Open vraag

Meneer A heeft een leuk feestje en drinkt daarbij behoorlijk wat rum. Op het moment dat meneer A in zijn auto stapt om naar huis te rijden valt hij, omdat hij niet goed zijn auto kan zien vanwege de hoeveelheid drank die hij op heeft. Onderweg naar huis ziet hij een tegenligger niet en er ontstaat een frontale botsing. De bestuurder van de andere auto verlijdt ter plekken. Beredeneer of hier sprake is van culpa in causa en gebruik daarbij jurisprudentie.

Slide 10 - Open vraag

Leg de drie componenten van Culpa uit.

Slide 11 - Open vraag

Bespreek een arrest waarin garantenstellung aan de orde komt.

Slide 12 - Open vraag