H2 woorden, grammatica en spelling

Herhaling H2
woorden 
grammatica 
spelling
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling H2
woorden 
grammatica 
spelling

Slide 1 - Tekstslide

Noteer de betekenis van:
creatief zijn

Slide 2 - Open vraag

Noteer de betekenis van:
zich verbeelden

Slide 3 - Open vraag

Noteer de betekenis van:
veelbelovend

Slide 4 - Open vraag

Noteer de betekenis van:
idool

Slide 5 - Open vraag

Welk woord is een samenstelling?
A
lopen
B
opschrijven
C
handschoen
D
zwemmen

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord is een samenstelling?
A
feliciteren
B
hinkelen
C
boten
D
kledinghanger

Slide 7 - Quizvraag

Bedenk zelf
een samenstelling

Slide 8 - Woordweb

Een persoonsvorm bestaat uit:
A
Eén woord
B
meerdere woorden

Slide 9 - Quizvraag

Wat is waar?
A
Elke zin heeft een persoonsvorm
B
Niet elke zin heeft een persoonsvorm

Slide 10 - Quizvraag

Hij liep door de steeg naar school.
pv = steeg
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

Morgen komt hij op bezoek.
pv = komt
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in:
Op maandag ga ik voetballen.

Slide 13 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in:
Mag jij straks ook mee zwemmen?

Slide 14 - Open vraag

Vul in:
(Blijven) Hij .... dit jaar waarschijnlijk in hetzelfde team.
A
blijf
B
blijven
C
blijft
D
blijvt

Slide 15 - Quizvraag

Vul in:
(Denken) Ik .... dat hij te weinig tijd heeft voor mij.

Slide 16 - Open vraag

Vul in:
(Liggen) Meestal .... hij op de bank te slapen.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord van de persoonsvorm: schaats
A
schatsen
B
schaatsen
C
schatten
D
saatsen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het hele werkwoord van de persoonsvorm: durft

Slide 19 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord van de persoonsvorm: geef

Slide 20 - Open vraag

Welke zin heeft
een goed begin en eind?
A
Ga jij morgen mee voetballen.
B
ga jij morgen mee voetballen?
C
ga jij morgen mee voetballen?
D
Ga jij morgen mee voetballen?

Slide 21 - Quizvraag

Welke zin heeft
een goed begin en eind?
A
Ik heb een leuk boek gelezen?
B
Ik heb een leuk boek gelezen.
C
ik heb een leuk boek gelezen.
D
Heb ik een leuk boek gelezen.

Slide 22 - Quizvraag

Veel succes met de toets morgen!

Slide 23 - Tekstslide