voedselveiligheid en houdbaarheid

Leerdoelen
  • weten hoe je een besmetting met bacteriën kunt voorkomen
  • weten wat een kruisbesmetting is
  • maatregelen kennen om een kruisbesmetting te voorkomen
  • weten welke kleur snijplank voor welk product is
  • kent de gevolgen van onhygiënisch werken en kruisbesmetting
  • Kan beoordelen of een product lang houdbaar of kort houdbaar is
  • Weten wat THT en TGT betekent
  • Weten doe je moet werken met coderingsstickers 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
HorecaPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
  • weten hoe je een besmetting met bacteriën kunt voorkomen
  • weten wat een kruisbesmetting is
  • maatregelen kennen om een kruisbesmetting te voorkomen
  • weten welke kleur snijplank voor welk product is
  • kent de gevolgen van onhygiënisch werken en kruisbesmetting
  • Kan beoordelen of een product lang houdbaar of kort houdbaar is
  • Weten wat THT en TGT betekent
  • Weten doe je moet werken met coderingsstickers 

Slide 1 - Tekstslide

Welk voorwerp gebruik je voor het schoonmaken van aangebrande pannen?

A
B
C
D

Slide 2 - Quizvraag

Welk voorwerp gebruik je voor het schoonmaken van een werkbank ?

A
B
C
D

Slide 3 - Quizvraag

Welk schoonmaakmiddel kun je gebruiken voor de handafwas?
A
schuurmiddel
B
afwasmiddel
C
allesreiniger
D
ontvetter

Slide 4 - Quizvraag

Als je dit symbool ziet staan op een schoonmaakmiddel, waar moet je
dan op letten bij het gebruik?

A
handschoenen gebruiken
B
niet mengen met andere schoonmaakmiddelen
C
niet buiten gebruiken, omdat het slecht is voor het milieu
D
niet inademen of op de huid laten komen

Slide 5 - Quizvraag

Als je dit symbool ziet staan op een schoonmaakmiddel, waar moet je
dan op letten bij het gebruik?

A
handschoenen gebruiken
B
niet mengen met andere schoonmaakmiddelen
C
niet buiten gebruiken, omdat het slecht is voor het milieu
D
niet inademen

Slide 6 - Quizvraag

Welk symbool betekent brandbaar?

A
B
C
D

Slide 7 - Quizvraag

Voedselveiligheid
  • In de horeca is het heel belangrijk om voedselveilig te werken. Dit is heel belangrijk omdat het er voor zorgt dat gasten niet ziek worden van het eten.

Slide 8 - Tekstslide

0

Slide 9 - Video

HACCP - samenvatting
Persoonlijke hygiëne
Hou je werkplek schoon en netjes
Bewaak de juiste temperatuur
Coderen met THT, TGT
Werk zorgvuldig en netjes
FIFO
Ongedierte bestrijding
Afval scheiden

Slide 10 - Tekstslide

Oorzaken niet voedsel-veilig eten
  • onhygiënisch werken
  • verkeerde opslag producten
  • slechte persoonlijke hygiëne
  • niet-houdbaarheid
  • bacteriën
  • kruisbesmetting

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Voedselvergiftiging en voedselinfectie
Voedselvergiftiging:
- veroorzaakt door bacteriën of schimmels in het voedsel
- ontstaat ongeveer 6-8 uur na het eten
- buikpijn, diarree, koorts
- duur: 1 tot 3 dagen 

Voedselinfectie:
- veroorzaakt door giftige stoffen in het voedsel (de afvalstoffen van bacteriën)
- ontstaat al na enkele uren
- misselijkheid, overgeven, koorts
- duur: 2 tot 9 dagen
Voedselvergiftiging of voedselinfectie zijn ziektes die ontstaan na het eten van niet-voedselveilig eten.

Slide 18 - Tekstslide

Kruisbesmetting
Kruisbesmetting is de verplaatsing van bacteriën van het ene product naar het andere.

Hoe gebeurt het:
- Door het gebruik van dezelfde materialen bij het ene en daarna bij het andere product gebruik.
- Door het druppelen van vocht op een ander product (bijvoorbeeld in de koelkast).

Hoe te voorkomen:
- Was je handen voordat je met voedsel gaat werken.
- Gebruik telkens schoon materiaal.
- Voor ieder product een schoon materiaal gebruiken
- Door materiaal afgedekt en in bakken te bewaren.

Slide 19 - Tekstslide

Snijplanken
In een professionele keuken hebben snijplanken verschillende kleuren: dit om kruisbesmettin te voorkomen.
Rood       voor rauw vlees
Blauw     voor vis
Geel        voor gevogelte zoals kip
Groen     voor groente
Bruin      voor gaar vlees
Wit           voor kaas, brood en eieren


Slide 20 - Tekstslide

Even een paar quizvragen om te kijken wat jullie onthouden hebben.

Slide 21 - Tekstslide

Hoe heet de bacterie die voorkomt in rauwe kip of eieren?
A
E.coli-bacterie
B
salmonella

Slide 22 - Quizvraag

Welke maatregel helpt niet tegen kruisbesmetting?
A
handen wassen bij het gebruik van een nieuw product
B
alles afgedekt en in bakken bewaren
C
de rand van een bord schoonvegen met een doek
D
schoon materiaal gebruiken voor ieder nieuw product

Slide 23 - Quizvraag

Wat is kruisbesmetting?

A
de verspreiding van bacteriën van het ene product naar het andere.
B
het ziek worden van het eten van besmet voedsel.

Slide 24 - Quizvraag

Waar komt de E.coli-bacterie voor?

A
in rauw vlees
B
in de darmen van mensen en dieren

Slide 25 - Quizvraag

Wat kun je doen om de verspreiding van de E.coli-bacterie te voorkomen?

A
je handen wassen nadat je naar het toilet bent gegaan
B
een schone snijplank gebruiken

Slide 26 - Quizvraag

Waarom gebruik je verschillende kleuren snijplanken?
A
Ziet er leuk uit
B
Zodat je kan onthouden welke snijplank je gebruikt hebt
C
Voor zoveel mogelijk afwas
D
Om kruisbesmetting te voorkomen

Slide 27 - Quizvraag

Welke snijplank hoort bij welk product?
Groente en fruit
kip en gevogelte
gegaard vlees
brood en kaas
rauw vlees
vis, schaal- en schelpdieren

Slide 28 - Sleepvraag

Houdbaarheid
houdbaarheid = hoe lang een product goed blijft, als het op de juiste manier bewaard wordt.

Er zijn:
  •                                  kort houdbare producten
  •                                   lang houdbare producten

Slide 29 - Tekstslide

Houdbaarheid
houdbaarheid = hoe lang een product goed blijft, als het op de juiste manier bewaard wordt
Kort houdbare producten
  • verse producten
Lang houdbare producten
  • gedroogde producten
  • ingevroren producten
  • ingeblikte producten

Slide 30 - Tekstslide

Houdbaarheid
  • wordt meestal aangegeven met een datum op de verpakking.
  • datum staat achter THT of TGT


Slide 31 - Tekstslide

Je kunt het product nog gebruiken na deze datum als het nog goed proeft/ruikt
Je kunt het product tot en met deze datum gebruiken

Slide 32 - Sleepvraag

een product met een THT datum, mag je na die datum .....
A
wel nog eten, als het oké is. (kijk, ruik, proef)
B
niet meer eten

Slide 33 - Quizvraag

Het is vandaag 10 januari (10-1).
Je hebt biefstuk gekocht die een TGT-datum heeft van 13-1.
Je vriest de biefstuk in op 10-1.
Op 20-1 haal je de biefstuk uit de diepvries en wil je deze gebruiken.
Mag dat?
ja
Nee

Slide 34 - Poll

een product met een TGT datum, mag je na die datum .....
A
wel nog eten, als het oké is. (kijk, ruik, proef)
B
niet meer eten

Slide 35 - Quizvraag

Coderen
Er zijn 2 manieren om te coderen in de horeca.
  • Dagstickers
  • Coderingsstickers

Waarom coderen?
  • Producten zonder TGT- of THT-datum.
  • Zelfbereide producten

Slide 36 - Tekstslide

Coderen
Dagstickers



Coderingsstickers
  • Plak de sticker van de dag dat je product maakt.
  • schrijf de datum erop van vandaag
  • Gooi het product na 2 dagen weg.
  • Kleur van de sticker
     geeft de productgroep weer (zelfde kleuren als snijplanken)
  • wat is het product
  • wie heeft het gemaakt
  • datum erop zetten dat het gemaakt is
  • Zet de einddatum erop. (na 2 dagen)

Slide 37 - Tekstslide