In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Parallel en serie
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik
Slide 2 - Tekstslide
Bij een recht evenredig verband is de grafiek
A
een rechte lijn
B
een kromme lijn
C
een rechte lijn door de oorsprong
Slide 3 - Quizvraag
Is dit een recht evenredig verband?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quizvraag
Hiernaast is van drie verschillende weerstanden het U,I-diagram getekend. Welke weerstand heeft de kleinste weerstand?
A
R1 (blauw)
B
R2 (rood)
C
R3 (groen)
Slide 5 - Quizvraag
Leerdoelen
Ik kan de weerstand, stroomsterkte en spanning in een parallelschakeling berekenen
Ik kan de totale weerstand van parallel geschakelde componenten berekenen
Ik kan de weerstand. Stroomsterkte en spanning in een serieschakeling berekenen
Ik kan de totale weerstand van in serie-geschakelde componenten berekenen
Slide 6 - Tekstslide
Maar eerst...
Voorkennis
Slide 7 - Tekstslide
serie
parallel
Slide 8 - Sleepvraag
Geef van alle vier de onderstaande schakelingen aan of het een serie of een parallelschakeling is.
Serie
Parallel
Slide 9 - Sleepvraag
Parallel schakeling
Dit is een parallel schakeling, je ziet
meerdere stroomkringen.
Nu is de spanning overal gelijk en
wordt de stroomsterkte verdeeld.
Slide 10 - Tekstslide
Een 1 Ohm weerstand is parallel geschakeld met een 10.000 Ohm weerstand. De totale weerstand is ...
A
iets minder dan 1 Ohm.
B
iets meer dan 1 Ohm.
C
5000 Ohm.
D
iets minder dan 10.000 Ohm.
Slide 11 - Quizvraag
Serieschakeling
Slide 12 - Tekstslide
Serieschakeling
Slide 13 - Tekstslide
Weerstand schakelen
Weerstand serie.
Weerstanden kunnen bij elkaar opgeteld worden:
Rtot = R1 + R2 + …
Spanningen worden bij elkaar opgeteld:
Utot = U1 + U2 + …
Stroomsterkte is overal gelijk:
Itot = I1 = I2 = …
Slide 14 - Tekstslide
Een weerstand van 12 Ohm staat in serie met een weerstand van 5 Ohm. De vervangingsweerstand is
A
17 Ohm
B
7 Ohm
C
8,5 Ohm
D
Kleiner dan 5 Ohm
Slide 15 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de stroomsterkte als ik een weerstand in serie toevoeg?
A
Die neemt af
B
Die blijft gelijk
C
Die neemt toe
D
Dat hangt van de weerstand af.
Slide 16 - Quizvraag
Aan de slag
3.3 Maken A 32-34 mondeling. B 35, 36, 38 C 39, 40, (1
keuze).
Slide 17 - Tekstslide
Welk leerdoel kan je nog niet? Geef een getal of meerdere (bijv. 3) 1. Ik kan de weerstand, stroomsterkte en spanning in een parallelschakeling berekenen 2. Ik kan de totale weerstand van parallel geschakelde componenten berekenen 3. Ik kan de weerstand. Stroomsterkte en spanning in een serieschakeling berekenen 4. Ik kan de totale weerstand van in serie-geschakelde componenten berekenen