(1) Leestekens en hoofdletters

Welkom
bij spellingsbegeleiding
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
bij spellingsbegeleiding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma spellingsbegeleiding
Week 44 (1)
Week 45 (2)
Week 46 (3)
Week 47 (4)
Week 48 (5)
Week 49 (6)
Week 50 (7)
Week 51 (8)
Week 52 (9)
Week 01 (10)
Week 2 (11)
Week 3 (12)
Week 4 (13)
Week 5 (14)
Week 6 (15)
Week 7 (16)
spellingstest & hoofdletters
Leestekens
Meervouden
de tussenklank in samenstellingen: s of e(n)
aan elkaar of los
tekens bij letters (trema, liggend streepje en apostrof)
diakritische teken & getallen schrijven
zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden
kerstvakantie
kerstvakantie
klinkers en medeklinkers
persoonsvorm tegenwoordige tijd PVTT
pvvt zwakke werkwoorden
pvvt sterke werkwoorden
voltooid en onvoltooid deelwoord
deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
10 min
Spellingsbegeleiding programma doornemen, accounts aanmaken
10 min
Spellingstest via LearnBeat
15 min
Uitleg: hoofdletters
10 min
Aan de slag met de stof in LearnBeat
5 min
Vooruitblik en afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spellingstest nulmeting
Wat: spellingstest maken;
Hoe: open je laptop en kijk in de studieplanner bij de betreffende week en dag;
Tijd: hoe lang je nodig hebt;
Uitkomst: je zet een nulmeting neer;
Klaar: Kijk in de studieplanner wat er verder op het programma staat en maak dit.
stopwatch
00:00

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg van nieuwe leerstof met voorbeelden en visueel materiaal. Aan de uitleg wordt direct de instructie gekoppeld: wat moeten de studenten doen.
Punt
De punt is het 
einde van de zin. 

'Het meisje eet een appel.'

Omdat er een punt staat, 
gaat de zin niet verder.

Slide 5 - Tekstslide


Zie jij het verschil?

Zin 1: Wacht, niet schieten! 

Zin 2: Wacht niet, schieten!

Slide 6 - Tekstslide

Bron:
mop123.nl
Komma
In langere zinnen staat 
vaak een komma ( , ).

Op die plaats rust je even.

Luister maar:
'Hij speelt een game,
omdat hij dat leuk vind.'

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de fout
Waar ontbreekt een komma of vraagteken?
Wat doet dit met de betekenis van de zin?


  • Wij zijn op zoek naar scholieren die voor of na schooltijd bij de leukste supermarkt van Hasselt willen werken. Ben je minimaal 15 jaar, beschikbaar op 2 avonden en op zaterdag? Schrijf dan je sollicitatiebrief met cv naar:

Slide 8 - Tekstslide

De komma ontbreekt in de volgende zin:
'Ben je minimaal 15 jaar beschikbaar (...)'

Dit zou betekenen dat je 15 jaar beschikbaar moet zijn.


Vraagteken
Soms eindigt een zin 
met een vraagteken.

Dan is de zin een vraag.

Kijk maar:
'Ga jij naar de les?'

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitroepteken
Soms eindigt een zin op 
een uitroepteken ( ! ).

Dan is het een uitroep of bevel.

Luister maar:
'Doe je huiswerk!'

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste leesteken in:
'Ga je mee chillen in het park...'

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters bij namen

Alle namen worden met een hoofdletter geschreven.

Kijk maar naar je eigen naam!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Namen 
Je schrijft altijd de voornaam en achternaam
met een hoofdletter.

Dus:

Anna Mulder                     Amir Hassan 
Wesley Smit



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Namen 
Soms staat er nog iets tussen.
Bijvoorbeeld 'van', of 'de'.

Dit stukje van de naam schrijf je niet met een hoofdletter:

Sem de Vries - Iris van Vliet

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere namen 
Namen van plaatsen, landen, en talen spel je ook met een hoofdletter. 

bijvoorbeeld:

In Frankrijk spreken mensen Frans.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere namen 
Maar namen van dagen, maanden, windstreken en jaargetijden schrijf je met een kleine letter.

bijvoorbeeld:

zaterdag, december, noordnoordoost en winter.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar moeten de hoofdletters?
in duitsland wonen veel duitse mensen maar soms ook italianen.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar moeten de hoofdletters?
dinsdag 3 mei spelen we een belangrijke wedstrijd.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar moeten de hoofdletters?
marco van der veen

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar moeten de hoofdletters?
ewolt van der berg

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Andere namen 
Namen van volkeren schrijf je met een hoofdletter. 

bijvoorbeeld:

Arabier, Eskimo, Palestijn en Bosjesman.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere namen 
Tijdperken schrijf je met een kleine letter.

bijvoorbeeld:

middeleeuwen, renaissance en romantiek.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar moeten de hoofdletters?
een inwoner van canada noemde je in de gouden eeuw een canadees.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar moeten de hoofdletters?
met kerst eten we een kerstdiner en versieren we de kerstboom.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar moeten de hoofdletters?
op maandag tijdens pasen, ook wel paasmaandag genoemd vieren arabieren geen feest.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werken aan opdrachten in LearnBeat
Wat: opdrachten maken;
Hoe: open je laptop en kijk in de studieplanner bij de betreffende week en dag;
Tijd: 15 minuten;
Uitkomst: je oefent met de stof van deze week;
Klaar: geef een seintje, ik activeer de antwoorden dan voor je, zodat je kunt gaan nakijken.
timer
15:00

Slide 27 - Tekstslide

Uitleg van nieuwe leerstof met voorbeelden en visueel materiaal. Aan de uitleg wordt direct de instructie gekoppeld: wat moeten de studenten doen.
Vooruitblik
Week 42 (2)
Week 43
Week 44 (3)
Week 45 (4)
Week 46 (5)
Week 47 (6)
Week 48 (7)
Week 49 (8)
Week 50 (9)
Week 51 (10)
Week 52
Week 1
Week 2 (11)
Week 3 (12)
Week 4 (13)
Week 5 (14)
meervoudsuitgangen
herfstvakantie 
de tussenklank in samenstellingen: s of e(n)
aan elkaar of los
tekens bij letters (trema, liggend streepje en apostrof)
diakritische teken & getallen schrijven
zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden
de trappen van vergelijking
klinkers en medeklinkers
persoonsvorm tegenwoordige tijd PVTT
kerstvakantie
kerstvakantie
pvvt zwakke werkwoorden
pvvt sterke werkwoorden
voltooid en onvoltooid deelwoord
indirecte directe reden
Week 6 (15)

deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van deze les
  • Kijk om je heen, zie je rotzooi liggen, neem dit dan mee
  • Schuif je stoel aan en zet je tafel recht
  • Pak je tas, groet me/wens me een fijne dag en ga naar de volgende les of pauze

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies