Les 4 - Formeel en informeel taalgebruik/ It's Learning onderdeel 1.2

Formeel en informeel taalgebruik
Gesprekken voeren: ITS 
1.2. Nederlands - Ik kan informatie uitwisselen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Formeel en informeel taalgebruik
Gesprekken voeren: ITS 
1.2. Nederlands - Ik kan informatie uitwisselen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Casus oefenen

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- hoe je helder en duidelijk communiceert; 
 - wat het verschil is tussen formeel en informeel taalgebruik; 
- hoe je formeel en informeel taalgebruik benoemt. 

Slide 4 - Tekstslide

Formeel en informeel taalgebruik
Taalgebruik is afhankelijk van de persoon én de situatie. 

Bij formeel taalgebruik is de vorm belangrijk; het is zakelijk, officieel en je houdt je erbij aan de (vaak ongeschreven) regels. 

Informeel taalgebruik gebruik je in je privéleven. Het is losser, persoonlijker, niet officieel en je voelt je er meer bij op je gemak. 

Slide 5 - Tekstslide

Formele teksten
In formele teksten moet je met een aantal zaken rekening houden: 
- Gebruik volledige woorden, dus geen afkortingen; 
- Vermijd ongepaste woorden;
- Zorg voor de juiste interpunctie; 
- Maak grammaticaal correcte zinnen.

Doe je dit niet, dan kan je minder professioneel overkomen. 

Slide 6 - Tekstslide

Verschil formeel/informeel taalgebruik
Formeel
Informeel
u
jij
meneer, mevrouw
voornaam
geachte
beste, ha, hallo, hoi
hoogachtend, hartelijke groeten, vriendelijke groet
groetjes, doei, later, x
hij, hem, zij
ie, 'm, ze

Slide 7 - Tekstslide

Formeel of informeel?
Of je formeel of informeel taalgebruik hanteert, hangt af van een aantal factoren: 

- wat vinden mensen normaal?
- verschil tussen culturen, groepen, personen
- situatieafhankelijk
- bij twijfel: formeel 

Slide 8 - Tekstslide

Stilistische eenheid
Zorg altijd voor passend taalgebruik bij de situatie waarin je verkeert. Zorg er daarnaast voor dat je consequent bent en het niet door elkaar haalt. 

formeel is niet ouderwets 
 niet: thans, blijkens, reeds.
 maar: nu, volgens, al

Slide 9 - Tekstslide

Hypercorrectie
Sommige mensen doen in formele situaties hun best om te netjes over te komen. Hierdoor maken ze bestaande woorden of uitdrukkingen netter, waardoor ze onjuist worden. 

Slide 10 - Tekstslide

Hypercorrectie
Sommige mensen doen in formele situaties hun best om te netjes over te komen. Hierdoor maken ze bestaande woorden of uitdrukkingen netter, waardoor ze onjuist worden. 

niet: oudbollig, maar: oubollig
niet: niet mijn pakje-aan, maar: niet mijn pakkie-an

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
1.2. Nederlands - Ik kan informatie uitwisselenITS:

Slide 12 - Tekstslide

Tekst
Maken: onderdeel 1 t/m 3

Slide 13 - Tekstslide