Transport door membranen 1

Bienvenue en classe!
Pak je IPad en ga naar LessonUp.
Ga naar de gedeelde lessen en open de les:
Transport door membranen 1
(zit je nog niet in de klas? de code is: uoimm)
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue en classe!
Pak je IPad en ga naar LessonUp.
Ga naar de gedeelde lessen en open de les:
Transport door membranen 1
(zit je nog niet in de klas? de code is: uoimm)

Slide 1 - Tekstslide

Programma van deze les
  1. Terugblik vorige les/moeilijke opdrachten bespreken
  2. Vaardighedenpracticum 1: uitplaten van bacteriën
  3. Transport door membranen: concentratie en diffusie
  4. Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Klassenregels
Tijdens de uitleg luister je en praat je niet. Wil je wat vragen of zeggen steek je hand op.

Tijdens zelfstandig werken overleg je zachtjes en alleen met je buur. Je bent met de les bezig en stoort anderen niet.



Slide 3 - Tekstslide

Louis Pasteur
(1822-1895)
Franse scheikundige en bioloog.

Vooral bekend geworden door de ontwikkeling van de methode van pasteuriseren.
Ontwikkelde ook een vaccin voor hondsdolheid.

Slide 4 - Tekstslide

Pasteur begon zijn carrière met een onderzoek naar wijnsteenzuurkristallen. Hij zag dat er twee vormen van waren die elkaars spiegelbeeld waren. Hij ontdekte ook dat de ene vorm wel kon dienen als voedsel voor micro-organismen en de andere vorm niet. Wat voor soort onderzoek was dit?
A
beschrijvend onderzoek
B
hypothese-toetsend onderzoek
C
ontwerpend onderzoek

Slide 5 - Quizvraag

Louis Pasteur deed ook onderzoek naar hondsdolheid, een virusziekte (al wisten ze dat in die tijd nog niet). Hij ontwikkelde een vaccin hiertegen en slaagde erin een hond immuun te maken voor het virus.
Wat voor soort onderzoek is dit?
A
beschrijvend onderzoek
B
hypothese-toetsend onderzoek
C
ontwerpend onderzoek

Slide 6 - Quizvraag

Spontane generatie
In 1668 toonde Redi al aan dat maden niet spontaan ontstonden, maar afkomstig waren van vliegen. Toch geloofde men nog lange tijd dat micro-organismen spontaan uit dood materiaal konden ontstaan. Louis Pasteur geloofde dit niet, hij dacht dat bederf van producten kwam door micro-organismen uit de lucht. Hij ontwierp een experiment waarbij hij dichte potjes verhitte, hierin ontstonden geen micro-organismen,
omdat de aanwezige bacteriën en schimmels hierdoor 
werden gedood. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat voor soort onderzoek was dit?
A
beschrijvend onderzoek
B
hypothese-toetsend onderzoek
C
ontwerpend onderzoek

Slide 8 - Quizvraag

Practicum uitplaten van bacteriën 
Benodigdheden:
  1. Ieder krijgt een petrischaal met agarbodem en een entnaald. Laat de petrischaal dicht en kom niet aan de draad van de entnaald.
  2. per tweetal krijg je een stift en wat kleurstof 

Slide 9 - Tekstslide

Practicum uitplaten van bacteriën
Methode:
  1. Identificeer de petrischaal
  2. pipetteer 1 druppel kleurstof in het petrischaaltje
  3. verspreid met de entnaald de kleurstof 
op de volgende manier:

Slide 10 - Tekstslide

Met deze methode verdun je de hoeveelheid bacteriën na elke zigzag, waardoor je in je laatste gebied alleen losse kolonies krijgt. 

Slide 11 - Tekstslide

Transport door membranen
Leerdoelen:
Je kunt de concentratie van een oplossing berekenen.
Je kunt uitleggen wat diffusie is.

Slide 12 - Tekstslide

Membranen
Cellen en celorganellen hebben een membraan die de inhoud afschermt van de omgeving erbuiten. 
Alleen enkele vetten en kleine moleculen, zoals O2 en CO2 kunnen spontaan door het membraan heen. 

Andere stoffen moeten door het membraan heen worden geholpen.


Slide 13 - Tekstslide

Concentratie
In de cel vinden allerlei chemische processen plaats waarvoor energie nodig is en waarbij afvalproducten ontstaan.

Doordat niet zomaar alle stoffen door het membraan kunnen krijg je een verschil in de concentratie  van stoffen binnen en buiten het membraan.

Slide 14 - Tekstslide

Concentratie van een oplossing
Bij cellen zijn stoffen opgelost in water. Een oplossing bestaat uit een oplosmiddel met daarin 1 of meer opgeloste stoffen.

De concentratie is de hoeveelheid opgeloste stof in een hoeveelheid oplosmiddel. Dit wordt aangegeven met g/L of g/dm3.

Slide 15 - Tekstslide

Welke concentratie is hoger: 1 g/dm3 of 1g/L?
A
1 g/dm3
B
1 g/L
C
het is beide evenveel
D
dat kun je niet uit de vraag halen

Slide 16 - Quizvraag

Concentratie in procenten
Je kunt concentratie ook aangeven in procenten of ppm (parts per million, dus 1 ppm is 0,0001%).
De concentratie in procenten bereken je altijd ten opzichte van de totale oplossing. 
Voorbeeld: Een kilo zoutoplossing van 0,9% maak je door 9 gram zout toe te voegen aan 991 gram water.


Slide 17 - Tekstslide

In 2015 was de gemiddelde concentratie CO2 in de lucht 0,04%. Hoeveel ppm is dit?

Slide 18 - Open vraag

van procent naar ppm
0,04 van 100 = 0,4 van 1000 = 4 van 10.000
=40 van 100.000 = 400 van 1.000.000

ofwel: de 100 gaat x 10.000 om een miljoen te krijgen, dus 0,04 ook om parts per million te krijgen

Slide 19 - Tekstslide

Je maakt 20 gram keukenzoutoplossing van 5%. Hoeveel zout heb je nodig en hoeveel water?

Slide 20 - Open vraag

Vind je het lastig om dit in een keer te berekenen? Bedenk dan:
Hoeveel zout heb je nodig voor 100 gram keukenzoutoplossing? 5 gram zout en 95 gram water.
voor 20 gram deel je 100 door 5, dus ook 5 door 5:
1 gram zout en 19 gram water

Slide 21 - Tekstslide

Een glas bier van 250ml heeft 5% alcohol. Iemand drinkt 2 glazen. Hoeveel ml alcohol krijgt hij binnen?
A
10 ml
B
12,5 ml
C
25 ml
D
50 ml

Slide 22 - Quizvraag

Diffusie 
Diffusie is de verplaatsing van een stof van een plek met een hoge concentratie naar een plek met een lage concentratie.

Opname van zuurstof door dierlijke cellen gebeurt bijvoorbeeld door diffusie. 

Slide 23 - Tekstslide

Diffusiesnelheid
De snelheid waarmee moleculen zich homogeen verspreiden over een ruimte heet de diffusiesnelheid. 

Deze is afhankelijk van de temperatuur (bij hogere temperatuur bewegen moleculen sneller) en van de dichtheid van het medium (bij een hogere dichtheid vinden er meer botsingen tussen moleculen plaats). 

Slide 24 - Tekstslide

Gaat diffusie in lucht sneller of langzamer dan in water? Leg uit.

Slide 25 - Open vraag

Afsluiting
Wat vonden jullie van de les?

Volgende week: gaan we het hebben over osmose!

Slide 26 - Tekstslide