maandag 20 april

20 april
Goedemorgen, weer een nieuwe les!

De woorden daarna graag oefenen met Quizlet.
Via telefoon kun je een dictee
krijgen!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

20 april
Goedemorgen, weer een nieuwe les!

De woorden daarna graag oefenen met Quizlet.
Via telefoon kun je een dictee
krijgen!

Slide 1 - Tekstslide

recent = niet lang geleden
Recent was het Pasen
het contract = afspraak op papier

Slide 2 - Tekstslide

stoer = niet bang
Dat zijn stoere jongens

verlegen = stil, beetje bang
Het kind is verlegen, ze zegt niets

Slide 3 - Tekstslide

het couplet = deel van een lied
de aanraking= aanraken van mens of ding

Slide 4 - Tekstslide

bloot = geen kleren aan
De baby is bloot
veroordelen = zeggen dat iets niet goed

Slide 5 - Tekstslide

de kwaal = de ziekte
innemen = in je mond doen
Je moet de medicijnen elke dag innemen.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de regel?

één persoon     
Ik heb een vriend. Hij helpt me.
ik - me
 
Sofia, je bent lief. Ik help je. je - je 
Mevrouw, u bent aan de beurt. Ik help u graag. u - u
 
De vrouw is oud. Ze is ziek. Ik help haar. ze - haar 
De man is oud. Hij is ziek. Ik help hem. hij - hem

meer personen


We hebben een vriend. Hij helpt ons. we - ons

Anna en Sofia, jullie zijn lief. Ik help jullie. jullie - jullie

De man en vrouw zijn oud. Ze zijn ziek. Ik help ze. ze - ze
meer personen

We hebben een vriend. Hij helpt ons.  we - ons 

Anna en Sofia, jullie zijn lief. Ik help jullie. jullie - jullie

De man en vrouw zijn oud. Ze zijn ziek. Ik help ze. ze - ze

Slide 7 - Tekstslide

We willen jullie graag zien. Waar ontmoeten we ... ?

Slide 8 - Open vraag


Mijn zussen wonen in Marokko,

...




A
Ik bel zij vaak.
B
ik bel hun vaak
C
Ik bel ze vaak
D
ik bel jullie vaak

Slide 9 - Quizvraag

Mevrouw, kan ik een glas water voor ... halen?

Slide 10 - Open vraag

We zijn de ouders van Ali,

A
Ali belt me vaak.
B
Hij belt jullie vaak
C
Ali belt ons vaak
D
Hij belt hem vaak

Slide 11 - Quizvraag

We zijn om tien uur thuis. Wacht je thuis op … ?

Slide 12 - Open vraag

David haalt koffie voor ... Ik vind dat fijn.

Slide 13 - Open vraag

Waar is Mohammed? Ik zie … niet.

Slide 14 - Open vraag

Hoe gaat het met Anna?
A
Hoe gaat het met haar?
B
Hoe gaat het met u?
C
Hoe gaat het met je?
D
Hoe gaat het met me?

Slide 15 - Quizvraag


A
het ijland
B
het eiland
C
de eiland
D
het eilant

Slide 16 - Quizvraag

niet zo lang geleden
A
recent
B
toekomst
C
vroeger
D
laatst

Slide 17 - Quizvraag


A
het berope
B
de beroep
C
het beroeps
D
het beroep

Slide 18 - Quizvraag


A
geduldig
B
de kwaal
C
het contract
D
het couplet

Slide 19 - Quizvraag

Het meisje is ........

Slide 20 - Open vraag

Je moet je pillen nog ........

Slide 21 - Open vraag


Slide 22 - Open vraag

iemand=  
1 persoon
iets   = 1 ding 
ooit  = wel een keer 
ergens = op een plek 
niemand = geen persoon
niets = geen ding 
 nooit  = geen keer
nergens  = op geen plek 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Buitenspel, Einde van een droom
Pier gaat op trainingskamp in Engeland. Het trainingskamp is geweldig. De jongens spelen tegen Engelse teams. Ze praten met de Engelse jongens over hun toekomst. Ze willen allemaal bij Manchester spelen. Zijn moeder en zus zijn in Suriname geweest. Zij hebben het daar geweldig gehad. Ze praten aan één stuk door. Over het lekkere weer. Over het lekkere eten. Over de familie. Pier luistert maar half. Hij voelt zich ineens niet zo lekker. Hij wil eigenlijk liever naar bed.

Pier ligt nu al een week in het ziekenhuis. ‘Hij heeft meningitis’, heeft de dokter gezegd. Dat betekent: ontsteking van het hersenvlies. Het gaat nu een beetje beter met Pier. De dokter heeft gezegd dat hij niet doodgaat. Pier knapt wel op. Maar nog steeds hoort hij niet wat er gezegd wordt. Hij ziet iedereen praten, dat wel. Hij kan zelf ook praten. En hij hoort zichzelf ook wel. Maar hij hoort de anderen niet.

Slide 25 - Tekstslide

Pier gaat op reis. Waar gaat hij naartoe? Wat doet hij daar?

Slide 26 - Open vraag

De moeder en zus van Pier gaan ook op reis. Waar gaan zij naartoe?

Slide 27 - Open vraag

Pier wordt ziek. Na een week gaat het beter met hem. Maar hij heeft nog een probleem.
Welk probleem heeft Pier?
A
Hij knapt niet op
B
Hij voelt zich ziek
C
Hij hoort niemand
D
Hij ziet niemand

Slide 28 - Quizvraag