2 Voor elkaar - Grammatica 2.7 - deel 1 (wwgez)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Nederlands

Grammatica

Werkwoorden

• Schrijf zoveel mogelijk werkwoorden op het wisbordje
• Werk in tweetallen
• Je hebt 1 minuut de tijd 

Werkwoorden

• Kies de 5 mooiste, beste, leukste werkwoorden
• Schrijf ze allemaal op een apart blaadje
• Hang ze op het werkwoordenbord!  

Doel van de les

Ik kan het werkwoordelijk gezegde in de zin vinden.

Werkwoordelijk gezegde

Het vertelt wat er gebeurt of wat er gedaan wordt.

Het zijn alle werkwoorden in de zin, dus ook de persoonsvorm (pv)

Afkorting: wg

Werkwoordelijk gezegde

Hij kan niet meer naar beneden klimmen.

Ze gaat morgen fietsen met haar moeder.

Ik wil niet naar school.

Werkwoordelijk gezegde

1. Zoek de persoonsvorm (en onderstreep hem).

    Zet er wg boven.

2. Zoek de andere werkwoorden (en onderstreep ze).

    Zet er wg boven.

     

                 wg                                    wg

Morgen ga ik een hele dag fietsen.

Nakijken

Opdracht

Schrijf het werkwoordelijk gezegde op.

Ga jij morgen zelf koken?

Hij haalt een patatje bij de snackbar.

Geef jij de trui aan mijn moeder?

Ik heb jou een kaart gestuurd.

Aan het werk

Maken:

Opdracht 6 en 7 (bladzijde 111)

Klaar?

Computer 2.7 Grammatica

Opdracht 1 t/m 5 maken

Nakijken

Evalueren

Ik kan het werkwoordelijk gezegde in de zin vinden.

Afsluiting