Aan het einde van deze les weet je weer hoe je breuken moet optellen, delen en vermenigvuldigen.
Slide 2 - Tekstslide
Optellen
Als je 2 breuken wilt optellen of aftrekken, dan moeten de noemers van de breuken hetzelfde zijn.
Als de noemers gelijk zijn kunnen de tellers bij elkaar worden opgeteld of van elkaar worden afgetrokken.
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeelden
Slide 4 - Tekstslide
Vermenigvuldigen
Voor het vermenigvuldigen van breuken is het niet vereist dat de breuken gelijke noemers hebben. Bij het vermenigvuldigen van breuken moeten de tellers met elkaar worden vermenigvuldigd en de noemers met elkaar worden vermenigvuldigd.
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeelden
Slide 6 - Tekstslide
Delen
Ook bij het delen van breuken hoeven de noemers niet hetzelfde te zijn. Voor delen geldt: delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde (van die breuk).
Dus het tweede deel draai je dan om.
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld
Slide 8 - Tekstslide
Afspraken
- Voor je gaat rekenen met breuken, moeten de gehelen terug in de breuk:
- Is de breuk uitgerekend, dan vereenvoudig je hem en haal je de helen eruit:
Lesduur is: 50 min
