Training Differentiëren

Kennisdeling: Differentiëren
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieHBOBeroepsopleidingStudiejaar 1-4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Kennisdeling: Differentiëren

Slide 1 - Tekstslide

Tekst
Differentiëren
Wilma Bok

Slide 2 - Tekstslide

Wat hoop jij vanmiddag te leren?

Slide 3 - Open vraag

Doelen
Aan het einde van de middag:

  • Ken je de definitie van differentiëren.
  • Weet je hoe je differentiëren in jouw klas kunt vormgeven.
  • Ken je een aantal differentiatievormen.

Slide 4 - Tekstslide

Programma

  • Stukje theorie over differentiëren. 
  • Differentiëren toepassen in de klas.
  • Herkennen van vormen van differentiëren.
  • Maken van een gedifferentieerde opdracht.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent differentiëren voor jou?
A
Alle leerlingen krijgen les op hun eigen niveau.
B
De leerlingen verwerken op verschillende manieren de lesstof.
C
De docent signaleert de verschillen tussen leerlingen en past zijn lessen hierop aan.
D
De docent geeft uitleg op verschillende instructieniveaus.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Wat is differentiëren?

Slide 9 - Tekstslide


Differentiëren is het bewust, doelgericht aanbrengen van verschillen in instructie, verwerking en leertijd binnen een (heterogene) klas leerlingen, op basis van onder andere hun prestaties, beheersingsniveau, leerstijl, interesse, motivatie en tempo.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welke vormen van differentiëren ken je?

Slide 12 - Woordweb

Vormen van differentiëren
  • Tempo - volgorde
  • Niveau (herhaling-basis-verrijking)
  • Interesses en motivatie
  • Intern - extern
  • Vorm
  • Voorkennis
  • Leerstijlen
  • Inhoud (één-op-één, groepjes, klassikaal, verlengde instructie)
  • Verwerking (type opdrachten, verwerking)
  • Opstelling van de klas

Slide 13 - Tekstslide

Kern van differentiëren
Stap 1:
Bepalen van het doel.
Convergente, minimum doel voor iedereen of divergente, waarbij leerdoelen en inhoud niet gelijk zijn.

Stap 2:
Verzamelen van gegevens.
Analyseren van gegevens.
Zicht hebben op cognitieve kenmerken van je leerlingen (voorkennis, prestaties) en niet cognitieve kenmerken (interesses en motivatie).

Slide 14 - Tekstslide

Kern van differentiëren
Stap 3: Keuze maken voor differentiatievorm:
  • Inhoud: opdrachten met verschil in moeilijkheidsgraad.
  • Vorm: verschillende werkvormen en leermiddelen inzetten.
  • Proces: verlengde instructie, zelfstandig werken, tempo, volgorde van opdrachten.

Stap 4: Ontwerpen aanbod:
  • Bestaande materialen uit methode.
  • Internet, magazijn.
  • Zelf ontwikkelen.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht in groepjes

  • Bedenk voor jouw differentiatievorm een lesopdracht van 30 minuten over het thema herfst.
  • Bepaal het niveau van de klas.
  • Beschrijf het leerdoel of de leerdoelen van de opdracht.
  • Geef kort aan hoe je de opdracht vorm geeft en wilt uitvoeren.
  • Maximaal 15 minuten de tijd.
  • Terugkoppeling vanuit de groepjes.
 Herfst

Slide 16 - Tekstslide

Iedere leerling heeft recht op een gepersonaliseerd leerpad.
A
Eens
B
Oneens

Slide 17 - Quizvraag

Als docent moet je leerlingen in niveaugroepen indelen; leerlingen zijn hiertoe niet in staat.
A
Eens
B
Oneens

Slide 18 - Quizvraag

De instructie/verwerking moet op de leerstijl van de leerling worden afgestemd om optimaal te leren.
A
Eens
B
Oneens

Slide 19 - Quizvraag

Wat hebben jullie deze les geleerd?

Slide 20 - Woordweb

Welke onderwerpen wil je graag dat op de volgende kennisdeling behandeld worden?

Slide 21 - Open vraag

Differentiëren
Differentiëren is het herkennen van (niveau-) verschillen tussen leerlingen en de wijze waarop je als docent met deze verschillen omgaat.

Slide 22 - Tekstslide

Pauze
Pauze

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide