TV 6.2- Stijlfiguren ironie, sarcasme, cynisme

Ironie, cynisme en sarcasme
Taalverzorging §6
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ironie, cynisme en sarcasme
Taalverzorging §6

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les: 
- hoe je nuancerende en overdrijvende stijlfiguren kunt gebruiken; 
- welke spottende stijlfiguren er zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Even checken...
Zet de volgende stijlfiguren in je schrift en zet erachter wat het effect ervan is: 
- eufemisme
- hyperbool
- understatement
- antithese 
- paradox

Slide 3 - Tekstslide

Spottende stijlfiguren
Soms worden spottende stijlfiguren gebruikt om een humoristisch effect te bereiken. Hierbij wordt vaak verdekt kritiek gegeven.

 - Bij ironie is er sprake van milde spot; je zegt het tegenovergestelde van wat je bedoelt. 
- Bij sarcasme is er sprake van bijtende spot: je zet het in om iemand te kwetsen. 
- Bij cynisme ben je verbitterd: het is een houding waarbij je niet meer gelooft in het goede van andermans bedoelingen. 

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden
- ironie: 
(tegen een laatkomer:) Vind je het erg dat ik alvast ben begonnen?
- sarcasme: 
(tegen iemand die zijn best niet doet) Goed bezig, zo kom je er wel!
- cynisme: 
Politici zijn allemaal zakkenvullers, dus waarom zou ik gaan stemmen? 

Slide 5 - Tekstslide

Aan het werk
Werk nu aan opdracht 6 tot en met 8 op pagina 28 en 29 van je boek. 

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordspelling
opdracht 3 nakijken

Slide 7 - Tekstslide

Spelling van Engelse werkwoorden
In het Nederlands krijgen we steeds meer te maken met werkwoorden die oorspronkelijk uit het Engels komen.

Hierbij geldt dat we waar mogelijk zoveel mogelijk de regels voor 'Nederlandse' werkwoorden toepassen.

Dubbele medeklinkers blijven wel staan als dat nodig is voor de uitspraak en sommige stammen eindigen op een -e (denk aan delete)

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
Maak nu opdracht 4 en 5 van de module werkwoordspelling. 

Slide 9 - Tekstslide

Mobiel
- aanmelden
- lezen voor de lijst

Slide 10 - Tekstslide